bodsbepalingen,vervat in artikel 4, sub f,van het Politieregle- ment op de wegen in Roer d Brabant 1904 en in artikel 32,sub c en f,der Algemeene Politieverordening van de gem.eente Roosen daal en Rispen,zulks ten behoeVe van het spannen en hebben van draden en het maken van de noodige steunpunten voor een radiodistributiebe dryf Op verzoek van genoemden heer Peeters en van de R.V.Bra- bantsche Radio Distributie Maatschappy hebben Burgemeester en Wethouders by hun besluit van 1 April 1931 bepaald,dat de by hun besluit van 11 Juni 193® verleende vergunning met in gang van 1 Mei 1931 onder dezelfde voorwaarden en bepalingen geldt voor de R.V.Brabantsche Radio distributie Maatschappy, gevestigd te Ginnefeen. Op 11 februari 1932 verzocht genoemde R.V.Burgemeester en Wethouders de "tot wederopzeggens" verleende vergunning te wyzigen in eene "voor een termyn van. tien jaar"welke termyn zou eindigen op 1 Mei 1942. Rog vóórdat Burgemeester en Wethouders op dit verzoek hadden beslist kwam een nadere aanvraag van de R.V.Brabantsche Radio Distributie Maatschappy by hen in,n.l.om de verleendë vergunning te willen doen gelden "voor den tydsduur der door den Minister van v/at er staat verleende concessie". Op 24 februari 1932 besloten Burgemeester en Wethouders tot inwilliging van laatstbedoelde aanvrageBepaald werd toen, dat de verleende vergunning zou gelden "voor den tyd,geduren de welken de Huister van Waterstaat aan verzoeker concessie heeft verleend of in de toekomst nog zal verleenen tot het exploiteeren van een radiocentrale in de gemeente Roosendaal en Rispen". Met deze wyziging ging gepaard eene bepaling van de "per overspanning" verschuldigde recognitie ad 2.-op een minimum-totaal bedrag van 250.-per jaar. Door deze beslissing had practisch de zeggenschap van het Gemeentebestuur over het al of niet voortduren der ver kregen vergunning voor het spannen van draden enzopgehouden te bestaan,aangezien immers die voortduring uitsluitend af- hankelyk was gesteld van de van Rykswege verleende of nader te verleenen concessie voor de radiocentrale. Ik achtte dezen toesrand niet in het belang van de ge meente en meende overigensdat die teestand strydig was met de bepalingen van artikel 4,juncto artikel 40,van het Politie- reglement op de wegen in Roer dbrabant,welke bepalingenspre- ken van "tot wederopzeggens toe verleende vergunningen.Bur gemeester en wethouders deelen myn inzicht in dezen: Metde Directie der R.V,Brabantsche Radio Distributie Maatschappy zyn hierover door my besprekingen gevoerd. Daarby werd aanvankelyk genoemde maatschappy niet bereid gevonden de generen moeilykheden by minnelyke schikking op te lossen. j Zy gaf er de voorkeur aan die oplossing te doen geschieden overeenkomstig eene af te wachten uitspraak van den heer Commissaris

Raadsnotulen

Roosendaal: besloten, 1851-1916, 1919-1935 | 1935 | | pagina 6