nuchtere feiten hebben te beoordeelen en vraagt daarom 1o.welken
maatregel Burgemeester en Wethouders hebben genomen ten opg&chte
van den betrokken ambtenaar en 2o.welke houding de heer Ridders
heeft aangenomen nu hij in staat van beschuldiging is gesteld en
blijkens de politierapporten heeft toegegeven dat hij heeft medege
werkt aan onjuiste besteding van gemeentegelden.
De heer DE BRUIJN zegt,dat zoo dikwijls in het publiek wordt
gesproken over uitkeering van steungelden in gevallen waarin die
steun niet moet worden verleend. Zoo vernam spreker bijv.meermalen
dat L.Vermunt eene wekelijksche steunuitkeering van f 20,— zou
ontvangen,van welk bedrag de huur zijner woning - hij bewoont de
bovenwoning van Melsen - zou worden afgehouden. Deze Vermunt is
nimmer loontrekker geweest en kan naar sprekers meening mitsdien
niet voor steun in aanmerking komen. Gaarne zal hij vernemen of des
ondanks toch deze steun uitgekeerd wordt.
Ofschoon het voor de gezinnen dar betrokkenen verschrikkelijk
is meent spreker toch dat krasse maatregelen tegen den ambtenaar
en den Wethouder moeten worden getroffen.
De heer F.BROOS deelt mede,dat hij in de gemeenterekeningen
van verschillende jaren heeft nagegaan hoeveel aan reis- en ver
blijfkosten is uitgegeven en van die kosten over 1J26 een lijstje
heeft opgemaakt,dat hij aan zijne medeleden ter inzage geeft. In
dat lijstje komen voor reizen naar Breda, die f 2l|., 50 en f 22,60
gekost hebben.
Spreker kan zich voorstellen dat bijv. een Ingenieur van
den Waterstaat,om zooveel mogelijk voordeel van een gemeente te
halen,wat roijaler tewerk gaat als hij op reis is; soms kan door
voor reizen iets meer te besteden dan noodig is een groot voordeel
bereikt