ringen te mog9n aanbrengen ®n van politiek zou er in dit geval
toch geen schijn aanwezig geweest zijn.
De heer TIEBACKX merkt op, dat de heer Valkenburg,toen hem
gevraagd werd om nog gelegenheid te verkrijgen tot het voorstellen
van veranderingen, heeft gezegd dat hij ook nog veranderingen
wenschte,d.och dat spreker tot heden daarvan ook niets meer heeft
gehoord.
De heer VALKENBURG zegt, dat toen de heer Van Gilse hem
heeft medegedeeld dat diens fractie - persoonlijk was de heer Van
Gilse van een ander gevoelen - geen prijs meer stelde op het aan
brengen van veranderingen, er van zijn kant ook geen moeite meer
behoefde te worden gedaan voor veranderingen,vooral ook omdat
sprekers fractie reeds 9/10 van ^are verlangens had moeten laten
vervallen. Spreker verzekert,dat ingeval van de zijde dar fractie
Tiebackx c.s. voorstellen zouden zijn gedaan,deze zonder meer
zouden zijn opgenomen,maar dat,nu die gractie een zoo eigenaardige
houding aannam, daartegenover even goed een eigenaardige houding
kon g?stela worden.
De heer THEUNISSE meent, dat het niet aangaat,waar men zich
reeds heeft neergelegd bij de door den Voorzitter geopperde mogelijk
heid om de regeling vast te s tellen zonder discussie en geheel
afgezien van de personen, nu er iets gebeurd is, een van de per-
sonenriidie bij de regeling betrokken zijn,te gaan treffen. Spreker
acht zulke handelwijze voor den Raad niet aanbevelenswaardig.
De VOORZITTER vraagt of wellicht eene oplossing zou kunnen
worden verkregen door aan de verklaring toe te voegen de rnede-
deeling, dat met den heer Ridders wordt onderhandeld over diens
ontslag.
De heer VAN GII&E meent dat de zaak hiermede erger zou worden
gemaakt omdat men dan niet meer zou kunnen spreken van ontslag
wegens