dat dezelfde firma ook onderhandeld heeft met den heer TIebackx over overname van diens fabriek en dat het vrij aan zienlijk gebruik van zwavel geen reden sehijnt te vormen voor eene afwijzende houding tegenover de stichting der fa briek. Spreker meent aan de vergadering machtiging te moeten, vragen om den grond te kunnen verkoopen,-zulks behoudens goed keuring van'Gedeputeerde-Staten. De heer TIEBACKX merkt op,dat het hier niet geldt een industrie,doch eene inrichting waar bepaalde goederen water dicht worden gemaakt; spreker zegt gemeend te hebben dat er eenig artikel zou gefabriceerd worden en overigens van oor deel te zijn dat het eene kleine onderneming is, omdat spü^kers fabrieksgebouwen,haar het schijnt,te groot bevonden verden. De heer VERHEIJEN,Wethouder,zegt dat hij te Rijssel is geweest alwaar hij een onderhoud heeft gehad met den Nederlandschen Consul,die hem mededeelde,dat de firma in handelskringen eegoeden naam heeft,en vervolgens met de directeuren van de onderneming,die hem zegden,dat het de be doeling was de beschikking tebverkrijgen over een flink per ceel met open ruimte en dat prijs gesteld werd op een spoor- wegaccordementOp spreker maakten bedoelde heer en een z^r goeden indruk. Zij vertelden spreker,dat zij ook te Bergen op Zoom en Breda waren 'geweest, doch de voorkeur gaven aan Roosendaal,dat aan groote verkeersaders gelegen is. Spreker zegt ^0% kans te Rebben verkregen dat de vestiging zal ge schieden. De heer VAN GILSE juicht het toe,dat het gemeentebe stuur zoo actief werkzaam is ter verkrijging van meer indu strie. Hij kent het vóór de fabriek te bestemmen perceel niet, en verzoekt te mogen vernemen of dit in het grondbedrijf is ingebracht en zoo ja,voor welken prijs. De heer VERHEIJEN,Wethouder,zegt,dat de grond voor 2,75 2,75 peF is ingebracht in het grondbedrijf en dat Burge meester en Wethouders het redelijk achten hem voor 2,per M2 te verkoopen. De heer KONINGS,Wethouder,wijst erop,dat van het per ceel het meest gunstig gelegen deel zal overblijven,dat voor bouwgrond te bezigen is. De heer DE B.RUIJN ^eeft in overweging als voorwaarde te stellen dat binnen een bepaalden termijn het voor de fabriek te bestemmen terrein moet zijn in gebruik genomen,zulks omdat het meermalen geschiedt dat grond wordt gekocht en verder niets meer wordt ondernomen. Als deze waarborg wordt geëischt is spreker wel bereid zijne medewerking aan deze zaak te verleenen. De VOORZITTER zegt het geheel eens te zijn met den heer de Bruijn. JHIj wijst er overigens op, dat snel zal moeten ge handeld worden,daar anders de kans op vestig-ng van de bedoelde industrie aan Roosendaal ontgaan zal en dat het om deze reden niet goed meer mogelijk is nader te onderzoeken in hoeverre de zwavellucht een bezwaar tegen de vestiging der fabriek moet geacht worden te zijn. De heer ROkSCi; zegt vernomen te hebben dat men voornemens is de fabriek een eind van de straat af te bouwen. De heer VERHEIJEN, Nathouder,deelt medejidat aangeboden is een westelijk gedeelte van het perceel en derhalve aan den Gastelsche weg een terrein vrij zal blijven. De heer ROMSOM zegt nog vernomen te hebben dat ook grond in koop was gevraagd bij Jongeneelen, en dat deze laatste zou verklaard hebben,dat de gemeente hem deze verkoopkans zou af gesnoept hebben. Spreker is voor het verleenen van de gevraag de machtiging. De VOORZITTER zegt,dat Burgemeester en Wethouders Jongeneelen dit voordeel gaarne hadden gegund,doch dat zij,nft Jongeneelen niet toebeet,zelf een aanbod hebben gedaan. De heer DE BRUIJN had ook liever gèzien dat een ander de t

Raadsnotulen

Roosendaal: besloten, 1851-1916, 1919-1935 | 1934 | | pagina 2