xx als de wethouderspensioenregeling wordt aangenomen. Naar sprekers meening kan de ontslagneming niet uitgesteld worden om eerst nog gauw de pensioenregeling erdoor te jagen. Spreker wenscht er niet aan mede te werken,dat tegelijk zal worden toegestaan eene ver daging van de ontslagneming van Ridders en vastgesteld zal worden zijne pensioenregeling. Ook om wille van liet prestige van den Raad naar buiten kan spreker er niet mee accoord gaan,dat nog faciliteiten zouden worden verleend aan iemand die zoo buiten zijne bevoegdheid is gegaan. De heer VALKENBURG constateert,dat er aan het einde van deze vergadering verkeerde gevoelens worden gelucht, Het komt hem voor,dat men in het uitstel van de motie Leeuw een middel wil zien om het we thouderspensioen erdoor te jagen. Dat noemt spreker een politieke aantijging van het laagste allooi. Spreker wil de zaak zuiver stellen. Er is een motie van den heer Leeuw. De heer Vetohei jen heeft een volmacht gehad om het ontslag in te dienen, maar deze is verbrand,dus is er geen stuk meer. Het is toch nood zakelijk dat er een schriftelijk stuk is. Als nu na afloop van de geheime zitting medegedeeld zal worden,dat de heer Ridders ont slag zal nemen, dan kan spreker niet begrijpe n,dat de persoon van wethouder Ridders nog meer door het slijk moet gehaald worden. Spreker heeft zelf de feiten en van Ridders èn Van Melsen sterk gelaakt, maar hij wil tdich in acht nemen,dat hij van geen van beiden,die hij toch respectievelijk 10 en 7 jaren lang heeft leeren kennen, ooit het idee heeft gehad dat er iets op viel aan te merken. Laag vindt spreker het dat er nu geen kei te goed is om wethouder Ridders, wiens onverwoestbaren ijver hij hoog heeft gewaardeerd, te bekogelen, ook spreker is van oordeel dat de heer Ridders niet kan gehandhaafd worden,noch als wet houder,noch als raadslidranoch als lid éfeer fractie waartce spreker

Raadsnotulen

Roosendaal: besloten, 1851-1916, 1919-1935 | 1934 | | pagina 26