n van inzage aan raadsleden van alle bescheiden betreffende de steunuitkeeringen, mits van hunne zijde dan ook zekere bescheiden heid in acht genomen wordt. Wat ten slotte de vraag van den heer Tiebackx betreft,of n.1, de betrokkenen hunne conclusie uit de feiten getrokken hebben, deelt spreker mede, dat Melsen geen conclusie heeft te trekken en dat,voor wat wethouder^ Ridders betreft, de Raad er buiten staat. De heer KOÏÏINGS zegt dat Burgemeester en Wethouders van de reiskosten nimmer rekeningen hebben gezien, omdat die kosten in de maandelijksche rekeningen der Heide Maatschappy werden verwerkt, doch dat,wat de overige dienstreizen betreft, alle declaratiën door hem als wethouder van financiën worden gezien en die declaratiën nimmer overdreven hoog blijken te zijn. Op eene vraag van den heer F.Broos hoe lang daze wijze van behandeling reeds bestaat, zegt spreker, dat zulks,zoolang hij Wethouder van financiën is, steeds 1© t geval is ^weest. Spreker zegt verder, dat het usance is geworden voor verblijf kosten in rekening te brengen f 6.- als voor de reis een geheele dag en f 5.- wanneer een halve dag noodig is. De heer LEEUW zegt het eigenaardig te vinden, dat de heer Verhei jen,toen hij hem inlichtingen ging vragen en deze hem inderdaad ook inlichtingen gaf, daarbij op het standpunt stond, dat de politie zich blameerde en dat de heer Ridders zoo on schuldig was als een pasgeboren kind. Eigenaardig noemt spreker dit, omdat het hem thans bekend is, dat Wethouder Ridders heeft willen bedanken maar op instigatie van den heer Verheijen dit niet heeft gedaata. Den heer ROMSOM is het ook wel opgevallen, dat de heer Verheijen nog denzelfden middag in het huis van Ridders is gegaan en

Raadsnotulen

Roosendaal: besloten, 1851-1916, 1919-1935 | 1934 | | pagina 21