hem,spreker,niet bevredigend. Daarom wil spreker den heer Valken
burg^ mog eens vragen,wat toch de bedoeling van zijne verklaring is
geweest, die in de vorige vergadering is afgelegd en waarin hij sjr ak
over gezag en waarin ook de naam Prinsen is genoemd.
Spreker verklaart het niet eens te zijn met den heer Valken
burg waar deze sprak over de vergoeding van reis- en verblijfkosten.
Ook spreker kan zich voorstellen dat een ambtenaar op reis eens iets
heeft uit te geven boven het normal e, zulks voor een bepaald belang,
maar hij meent dat op dit punt een ambtenaar niet mag worden verge
leken met een particulier omdat het voor een ambtenaar veel gemak
kelijker is eerlijk te blijven en dat het niet pleit voor een ambte
naar dat hij zich voor een dinertje zou laten verleiden om iets be
paalds in zijne functie te doen. Spreker heeft inzage genomen van
het lijstje van reizen,dat de heer F.Broos heeft aangelegd. Hij zag
daarop o.m. vermeld een reis naar Mr.Rassers te Breda,waarvoor
f 11,— is rekening is gebracht» wat hij overdreven hoog vindt, aam-
gezien op deze reis toch zeker geen diner zal noodig geweest zijn.
De heer VALKENBURG merkt op,dat hij die reiskosten niet goed
keur®, doch juist bezwaar daartegen heeft gemaakt en verzocht heeft
grenzen daaraan te stellen.
De heer TIEBACKX vraagt tenslotte wat in deze zaak de be
doeling van Burgemeester en Wethouders is en of de betrokken wet
houder zijne conclusie uit deze zaak getrokken heeft. Men heeft ge
zegd dat hij zijn ontslag zou hebben ingediend; daarbij is nog ge
zegd, dat de heer Verheijen de ontslag aanvrage van den heer Ridders
in den zak heeft en als dat waar is,dan begrijpt spreker niet waar
om de onfefelagaanvraag niet is ingediend; hij zou dit dan gaarne nog
van den heer Verhei jen vernemen.