dragen. De heer SCHAAP zegt,dat het plan van uitbreiding alleen tot doel heeft tot stelselmatige bebouwing <toan de gemeente te ge raken en dat omtrent den aanleg van de ceintuurbaan overleg zal moeten plaats hebben tusschen de gemeente en het rijk. De heer RIDDERS zegt,er van overtuigd te zijn,dat de ceintuurbaan wordt verlangd. Hij is van oordeel,dat het aanleg gen der aardenbaan voor deze weg in werkverschaffing kan ge schieden. De heer VERHBIJEN vraagt of,wanneer het ontwerp wordt vastgesteld nog rekening kan worden gehouden met de wenschen,die door de belanghebbenden daaromtrent alsnog zullen worden geuit. Omdat door de ceintuurbaan "bestaande wegen zullen worden gekruist acht spreker het wenschelijk,dat ter plaatse hoogbaan- overkrulsingen worden gemaakt. De heer SCHAAP zegt,dat het plan van uitbreiding voor 10 jaar wordt vast gesteld, doch dat het te allen tijde kan worden herzlen. De heer TIEBACKX vraagt of dit plan kan worden ter visie gelegd,opdat de leden van den Raad zich hiervan beter op de hoogte kunnen stellen alvorens in deze eene beslissing te hemen. De heer RIDDERS zegt,dat zulks de bedoeling Is. De heer LEEUW zegt,dat hij het betreurt,dat de aanleg van de ceintuurbaan in werkverschaffing zal geschieden. Hij vindt het funest,dat productief werk als werkverschaffingsobject wordt gebezigd,tengevolge waarvan aan de werklieden minder dan het contractueele loon wordt uitbetaald. De heer SCHAAP wijst er op,dat hetgeen thans geschiedt slechts eene inleiding is en dat het gewenscht is,dat hij later met den Raad hieromtrent nogmaals eene bespreking houdt. De VOORZITTER dankt den heer Schaap voor de gegeven in lichtingen. Hij stelt voor te bepalen,dat het ontwerp tot 15 November 19J1 voor de leden van den Raad zal ter visie liggen, waa rtoe

Raadsnotulen

Roosendaal: besloten, 1851-1916, 1919-1935 | 1931 | | pagina 2