spreking is gehouden,of wellicht nog niet de tijd gekomen was tot het rehahiliteeren van den directeur der bedrijven,da1 de commissie thans over hem tevreden was en zij er niet tegen zou zijn hen zijne verhoogingen van jaarwedde toe te kBnnen, ingaande op 1 Jariaari 19^1» De heer RIDDERSVoorzit ter van de Commissie voor de Be drijven zegt het door den Voorlitter gesprokene in zooverre te moeten aanvullen,dat de Commissie van meening wa3,dat het niet op haar weg lag in deze met een voorstel te komen,maar dat een dergelijk voorstel van Burgemeester en Wethouders zou moeten uitgaan,dat hij van de in de Commissie gehouden bespreking aan Burgemeester en Wethouders kon mededeeling doen era tevensdatindien voor deze een voorstel zou komen de individueels leden der Commissie zich daartegen niet zou den verzetten. De heer VERHEIJEN zegt,dat de bespreking in de Commissie, og het geen tijd was aan de straf van den Directeur een einde te maken,van hem is uitgegaan,aangezien hij vele malen met den Directeur in contact komt en persoonlijk van oordeel is, dat het optraden van den Directeur thans inderdaad reden tot tevredenheid geeft,dat de heer Ridders Burgemeester en Wet houders van de bespreking in de Commissie kon öp"'de hoogte brengen en kon mededeelen,dat de individueels leden van de Commissie zich niet zouden verzetten tegen een voorstel van Burgemeester en 'Wethouders in dien geest. De heer VALKENBURG brengt in het midden,datwanneer de heer Verhei jen redenen voor de rehabilitatie aanwezig acht, hij daartoe wellicht reden kan hebben,omdat hij,en dat geldt ook voor den heer Ridders,meer met den Directeur in aanraking komt,maar dat hij spreker - en hij weet dit ook te mogen zeggen 1 voor het ander lid der Commissie,de heer P.Brooszich niet competent acht over de gedragingen van den directeur een oor deel te vellen,omdat hij zoo weinig met dezen in contact komt 1 1 Jl

Raadsnotulen

Roosendaal: besloten, 1851-1916, 1919-1935 | 1930 | | pagina 9