niet-vestiging in Xeeuwsch Vlaanderen of Vlaanderen verloren
gaan zou de mogelijkheid hes taan,dat deze industrie zich
hier zou vestigen. In dit stadium heeft steker zich in ver
binding gesteld met den Wethouders voor Openbbre Werken om
te overwegen welke compensatie zou kunnen worden aangeboden
met verzoek hiervan mededeeling te doen aan Burgemeester en
Wethouders
De VOORZITTER vraagt wanneer deze laatste bespreking
heeft plaats gehad.
De heer VERHEIJEN zegt,dat zulks vermoedelijk in 't
begin van Januari is geschied.
De VOORZITTER merkt op,dat in December J.l. nog een
verzoek om industrieterrein is gedaam,zoodat dit verzoek
de prioriteit heeft.
De heer VERHEIJEN zegt,dat bij de besprekingen is
overeengekomen,dat het best steun kon worden verleend door
het beschikbaar stellen van terreinen,waarom hij toestemming
heeft gevraagd aan bedoelde heeren,om namens hen te kunnen
onderhandelen.
De VOORZITTER merkt op,dat de heer Verhei Jen spreekt
over "heeren"terwijl er slechts één heer een handteekening
Ihe.e#t gezet. Dit acht spreker niet voldoende. Hij merkt den
heer Verhei Jen op,dat deze niet moet vergeten,dat Burge
meester en Wethouders van zijne plannnen niet op de hoogte
zijn.
De heer VOETEN vraagt den heer VerheiJen of deze het
recht had den Wethouder voor Openbare V/erken met den ambte
naar Melsen naar Amsterdam te sturen.
De heer RIDDERS zegt,dat het moeilijk zal zijn een
goed inzicht in de zaak te kriJgen,wanneer de heer Verhei Jen
telkens wordt onderbroken.
De VOORZITTER zegt alleen te hebben willen vastleggen,
dat
f'