dat het niet noodig is,dat hij die leverantien door den heer Konings geldelijk voordeel is behaald,daar de wet alleen spreekt van middellijk noch onmiddellijk deelnemen aan leveringen ten behoeve der gemeente,dat volgens de algemeene jurisprudentie verantwoordelijke leiding in een bedrijf reeds voldoende is,om overtreding tot stand te brengen^dat uit ge gevens uit het handelsregister is op te maken,dat tot op 20 April 1928 het ontslag van den heer Konings als procuratie houder der Couvinoise nog niet was gepubliceerd,terwijl de in schrijving in het handelsregister heeft plaats gehad als pro curatiehouder zonder eenige beperkende bepaling. Spreker zegt verder,dat het zoo goed als iedereen bekend is,dat op het kan toor van den heer Konings de ondernemingen zoo innig verbonden zijn,dat wanneer men een bepaald telefoonnummer vraagt men den heer Konings of een zijner familieleden aan de telefoon krijgt, zoodat,wanneer dit geen indirecte levering zou zijn,spreker nietzou weten,wanneer die wel aanwezig is. Hij zegt verder een levering gezien te hebben van de Holland Overzee met de handteekening van den heer Konings. De heer KONINGS zegt,dat dit onmogelijk zijn kan. De heer JONGENELEN zegt,dat de Commissieleden deze zelf aanschouwd hebben. De heer VERHEIJEN besluit uit een en ander dat de heer Konings derhalve,zij het dan wellicht ook indirect in een groep zaken betrokken is,die te zamen leverantien hebben gedaan welke in elk geval tot 20 April 1928 zijn doorgeloopen,zoodat de Raad wel verplicht is tot schorsing over te gaan. De heer J.Broos merkt op,dat waar de heer Konings op zijn eerewoord verklaart met de Hfclland-Overzee niets te hebben uitstaan gehad,en de Commissieleden zeggen eene door den heer Konings geteekende levering gezien te hebben,aan de verklaring van den heer Konings weinig geloof is te hechten,terwijl er wellicht

Raadsnotulen

Roosendaal: besloten, 1851-1916, 1919-1935 | 1928 | | pagina 36