van 1 Februari 1929,doch dan oneervol. Spreker zegt nog,dat, wanneer de directeur zijn ontslag vóór 1 Januari a.s. zou aanvragen,het zijne bedoeling is het hem dan alsnog eervol te geven. De heer Broos zegt na overweging van het opgedragene door den directeur van het foutief invullen der kolenstaatjes de slechte controle van deze over de magazijnboekhouding en de magazijngoederen (in. welke kwestie spreker zegt de houding van het Dagelijksch Bestuur treurig te vinden,daar het niet tegenstaande de waarschuwingen van den Contra leur van gemeen- tefinancien geen bijzondere maatregelen heeftgenomen) het verrichten van diensten door den directeur voor de firma Wilson,zoowel gedurende zijn diensttijd als in zijn vrijen tijd,het vernietigen of het laten zoek raken van stukken,de houding van den directeur bij het onderzoek,waarbij het door hem gezegde door een advocaat schijnt voorgezegd,en vooral ook het zichtbaar in de war raken van den directeur bij het politie onderzoek in zake de SteenkoHenhandelsvereeniging,te verzoeken,dat op den directeur eene straf worde toegepast,of wel hem voor eene verhooging in aanmerking te doen komen van welk verzoek hij een voorstel maakt. De heer VALKENBURG deelt naar aanleiding van de door den heer Braakhuis gestelde vragen mede,dat de Commissie een onderzoek heeft ingesteld omtrent de data,waarop door den directeur adviezen aan de firma Wilson waren ge geven,dat som mige data klopten,anderen weer niet,dat de Commissie daarbij voor onoplosbare vragen kwam te staan,dat het zelfde het geval was met betrekking tot de quaestie Van Beuningen en de water meters der Lux, dat haar zijn oordeel gedurende het geheele onderzoek de directeur in al zijne verklaringen - en spreker aarzelt niet te denken met voorbedachten rade - vaag is ge bleven, dat ]jij spreker althans voor zich op geen enkele vraag een

Raadsnotulen

Roosendaal: besloten, 1851-1916, 1919-1935 | 1928 | | pagina 29