De VOORZITTER zegt den directeur steeds een bevoor rechte genoemd te hebben,omdat hij alles gedaan kreeg; den directeur zelf zegt de Voorzitter hoogstens 5 of 6 maal gesproken te hebben,zoolang hij directeur is,en dan nog geheel ambtelijk,zoodat toch wel moeilijk van het houden van de hand boven het hoofd kan gesproken worden. De heer VALKENBURG geeft tegenover het door den Voor zitter gezegde als zijne meening te kennen,dat de Commissie voor de onregelmatigheden,welke er plaats hadden toch moei lijk verantwoordelijk is te stellen,waar zij in deze ge meente toch slechts Commissie van bijstand en niet van be heer is. De heer J.Broos zegt naar aanleiding van het door de Commissie in haar rapport opgemerkte,dat de heer Konings hetzij rechtstreeks of zijdelings leverantiën heeft gedaan in strijd met de gemeentewethet voorstel te doen den heer Konings oogenblikkelijjk als Raadslid te schorsen. Dit voorstel wordt aanvankelijk ondersteund door de heeren Voeten en Romsom. De heer VOETEN verklaart onmiddellijk daarop zich evenwel te hebben vergist. De VOORZITTER zegtdatwaar de heer Broos dergelijk voorstel doet,hij toch wel zal hebben op te geven,waar de Commissie zulks niet doet,welke leverantiën dat zijn en op welke data zij zijn geschied en of zij al dan niet voor September van het vorige jaar hebben plaats gehad. De heer VALKENBURG zegt,dat hetgeen omtrent deze kwestie in het rapport vermeld is,niet het inzicht is van de feeele Commissieomdat de Commissie deze niet uitdrukke lijk heeft onderzocht,daar de meerderheid de kwestie als niet ter zake dienende beschouwde. De

Raadsnotulen

Roosendaal: besloten, 1851-1916, 1919-1935 | 1928 | | pagina 22