heer van Overveld gezegdevindtdat,waar de Controleur Bur gemeester en Wethouders op het tekort aan magazijngoederen heeft gewezen,Burgemeester en Wethouders dien wantoestand althans zeker gedeeltelijk hebben gesanctionneerd door geen maatregelen ter verbetering te treffen. Hij is verder van meening,dat de door den Directeur verbrande papieren,de Commissie ook beter inzicht van de kwestie zouden hebben ge geven, zoodat de directeur door dat verbranden zijn schuld aanmerkelijk verzwaard heeft,dat de Commissie de goede hoe danigheden van den directeur niet had toe te lichtenomdat deze toch bij slot van rekening niets anders had te doen dan zijn plichtterwijl spreker,waar de Directeur er op wijst nooit van zijn verlof te hebben gebruik gemaakt,daar tegenover stelt,dat deze wellicht een dag of 1+. per week in dienst van een ander was. De heer RIDD-iSRS bevestigt het door den Voorzitter gesprokenedat.n.1. geen enkel schrijven van den Controleur van financiën omtrent de bedrijven is ingekomen,1t welk niet naar de Commissie is doorgezonden. De heer ROMSOM zou er met den heer Braakhuis voor zijn,dat het rapport werd vermenigvuldigd en aan de leden toegezonden Ohk de heer Ignatius verklaart zich voor vermenig vuldigen en toezending van het rapport aan de leden. Hij zou er tevens voor zijn de quaestie in openbare vergadering te behandelen en wel met het oog op het vele,wat omtrent de kwestie in de gemeente gepraa^t wordt,. Hij wijst er b.v. opdat in de gemeente de rondte doetals zou de Voorzitter den Directeur de hand boven het hoofd houden,niet dat hij, spreker,dit beweert,hij weet wel,dat praatjes nu wel niet zoo heel ernstig zijn te nemen,maar dat er van de anderen kant toch ook rekening mede moet gehouden worden. De

Raadsnotulen

Roosendaal: besloten, 1851-1916, 1919-1935 | 1928 | | pagina 21