2.
het hem heeft gefrappeerd,dat een afschrift van het rapport
hij verschillende Raadsleden heeft gecirculeerden wel een
afschrift door den heer Verheijen ter beschikking gesteld.
De VOORZITTER zegt thans te begrijpen,waarom door de
leden van den Raad niet druk werd geloopen ter inzage van
het rapport.
De heer RIDDERS deelt mede,dat het door den heer
Verhei jen ter beschikking gestelde rapport een doorslag was
van het voorloopige rapport,dat naderhand aangevuld is.
De heer VA JCSk BURG, Voorzitter van de Commissie ad hoe,
zegt dat het absoluut verkeerd is,dat door de heer Verheijen
aldus is gehandeld,waar dat voorloopig rapport duidelijk
als "vertrouwelijk" is gekenmerkt. Hij spreekt als zijne
meening uit,dat het aanbeveling verdiende het rapport geheel
geheim te houden,waar hier
lo. de positie van een hoofdambtenaar ernstig gevaar
loopt,en bekeöd worden van het rapport het niet onmogelijk
zou maken,dat de ambtenaar als 't ware aan de publieke ver
achting werd prijs gegeven,en ook wanneer de Raad eene gun
stige uitspraak zou doen dan bijna niet meer te rehabili-
teeren zou zijn,en
2o. in het rapport de opmerking is gemaakt,dat een lid
van den Raad in strijd zou hebben gehandeld met artikel P);
der Gemeentewet>®n aldus ook hier kan worden voorkomen,dat
wellicht onnoodig een mug tot èlifant zou worden hemaakt.
De heer J.BROOS begrijpt niet,waarom zoo n belang
rijke zaak in comité-generaai en niet in het openbaar be
handeld wordt
De VOOBZITTER zegt dat zulks in de vorige vergadering
is besloten en anders eerst tot opheffing der geheimhouding
zou moeten worden overgegaan.
De heer J.BROOS doet het voorstel de geheimhouding op
te heffen,welk voorstel evenwel niet wordt ondersteund.
De