WTÜf 37 De heer O.Luijk-s; merkt op dat de gronden nabij de watertoren reeds zijn aangekocht, ■e lieer- vindt de voorgestelde handelwijze een verplaatsing der moeilijkheden; hijnwenst het industrieterrein op de lichtere gronden nabij de watertoren te behouden. De roorzitter zegt verbaasd te zijn over de oppositie tegen het voorstel; welke hij niet verwacht had. De heer Brqat vindt deze oppositie eveneens een raad se De. neer Jeskens wijst op het grote overschot van ongeschoolde werkkrachten, ^oor deze is een vakschool een eerste vereiste; de industrialisatie houdt ver band met de aanwezigheid van een ambachtschool; zonder deze school geen industrie. Hij vraagt of de gronden tussen de spoorlijn en het Wipeind inderdaad veel minder voordelen heeft éan die achter de burgemeesterswoning en of de broeders mogelijk niet zullen komen indien zij de door hen verlangde gronden nietkunnen bekomen. De oorzitter: Zij zijn van mening, dat ze de grond wel zullen krijgen; bovendien vrees ik, dat het subsidie niet zal worden goedgekeurd wanneer anders wordt besloten, althans niet zoals in den Bosch wordt voorgesteld. Wethouder ^eskens noemt de huidige gang van zaken een onverwachte tegenvaller. Hij wist niet beter of alles was in orde» Je voorzitter zegt dat hij de vestiging van de Broeders ter griffie heeft verdeigd. Hij kreeg daar sterk de indruk, dat men de mening was toegedaan, dat desnoods zonder de broeders zou moeten worden gewerkt Wethouder Pjis zegt verontwaardigd, dat Gedeputeerde Staten misbruik maken van hun macht; wanneer zij zouden weigeren het subsidie goed te keuren, indien niet wordt gehandeld zoals zij wensen, doch de raad zou besluiten volgens het reeds door G.S. goedgekeurde uitbreidingsplan. De Voorzitter: zegt in volkomen goed vertrouwen te hebben gehandeld en dat de door hem voorgestelde handelwijze voor alle partijen de beste oplossing is. Hij bindt de raad op het hart overeenkomstig zijn voorstel te beslissen waarbij men zich wel dient te realiseren, dat het hier om zeer belangrijke besluiten gaat. De heer Braat vindt de aangewezen plaats ever het spoor voor de broeders onmogelijk. De heer Grimbergen acht dit terrein ook beter ge schikt voor industrie. .ethouder Pij^ verklaart in principe wel zijn mede werking te kunnen verlenen aan ruiling van gemeente grond achter de ambtswoning van de burgemeester, indien de gronden van Jurriens hun bestemming sis landbouwgrond kunnen behouden en de industrie terreinen in de omgeving van de watertoren blijven.

Raadsnotulen

Etten-Leur: besloten, 1946-1950 | 1949 | | pagina 13