I
5
GEHEIME vergadering van den Raad der gemeente
Etten en Leur.
Woensdag 27 November 1946 n.m. 6 uur.
Voorzitter:De Burgemeester, Mr.dr.Ch.J.M.A,van Rooy.
Secretaris: de gemeente-secretaris, C.P.Noojens.
Aanwezig: alle (15) leden.
Nadat door het lid Presens was medegedeeld dat door
hem verzocht was de deuren te sluiten oiji reden hij
het niet wenschelijk acht in de openbare vergadering
enkele klachten van de woningherstel-commissie, waar'
een lid van het College van Burgemeester en Wethoude
betrokken is en mitsdien niet voor het publiek
bestemd zijn, naar voren te brengen, wordt met alge-
meene stemmen besloten, dat met gesloten deuren zal
worden beraadslaagd.
Het lid Feskens deelt mede, dat de commissie Woning
herstel met veel ambitie en opoffering van tijd het
netelige vraagstuk van het woning-te-kort heeft ter
hand genomen. Tal van krotwoningen en andere, die
dringend herstel noodig hebben zijn bezocht, terwijl
ée commissie al het mogelijke doet, om hierin op de
een of andere wijze te voorzien en verbeteringen aan
te doen brengen, wat gebleken is dringend noodzake
lijk te zijn. Hij hoopte in deze op de volle mede
werking van het College van Burgemeester en Wet
houders. Evenwel moet hij tot zijn leedwezen op
merken, dat toen een woning dringend hersteld moest
worden, de eigenaar aangeschreven werd, en toen daar
op geen herstel volgde, de commissie de medewerking
van B en W inriep om den eigefaaar bfficieel aan te
schrijven. Eenige tijd daarna ontving der commissie
van B en W bericht, dat een wethouder zelf gecon
stateerd had, dat de woning geheel hersteld was.
Bet bleek echter, dat het herstel absoluut onvol
doende was, dat pannen nog stuk waren en het dak
niet verdekt was, wat hoogst noodig was.
Spreker dringt er on aan, dat de leden van het
College van B en W beter uitkijken en de woning-
herstelcommissie niet teleur stellen, wat hij niet
bevorderlijk acht om de zaak tot een goed einde te
brengen
De Voorzitter merkt op, dat hier het college van
B en W in het geding gebracht wordtSpepker had
den indruk van het vermoedelijk door den heer
Feskens bedoelde geval, dat de zaak in orde was.
Mogelijk, dat hierover verschil van meai ing bestaat.
Wethouder Luijkx meent, dat het waarschijnlijk hier
betreft het geval van J.Pertijs, huurder van een
woning van zijn zuster. ueze had een aanschrijving
gehad om de woning te herstellen, wat ook is ge
schied. Na afloop heeft de metselaar haar gezegd,
datvde zaak in orde was. Dat er eenig riet te kort
was, is bekend. Dit moet nog gehaald wcr den uit den
Oostpolder, verder waren er nog 3 pannen te kort.
Het lid Feskens wijst er op, dat er nog gaten in het
dak zijn.