GEMEENTE
Z U N D E R T
31 oktober 1996, nr. 1
Notulen van de openbare raadsver
gadering van de gemeente Zundert,
gehouden op donderdag 26 september
1996 om 19.30 uur in het gemeen
tehuis
Aanwezig
de heren P.J.S.M. Adriaensen (wethouder), C.W.A.M. van Aert, L.J.M. v.d.
Broek, J.J. Damen (wethouder), Mevrouw C.M.J. Franken-Adriaensen, de heren
A.J.H.C. Jacobs, A.M.M. v.d. Kloot, R.H.J. Kustermans, C.A.M. Marijnissen,
H.J.M. Poppelaars, H.M.A.M. de Rooij, mevrouw M.P.F. Sprenkels-van Dijck,
de heren J.J.M. van Tichelt, A.J.P. Verheijen en C.F.J. Verheijen
(wethouder)
Voorzitter: ir. P.J. Gruijters, burgemeester (wnd.
Secretaris: de heer A.J.M. Anthonissen, gemeentesecretaris
De voorzitter opent de vergadering met het uitspreken van het voor
geschreven gebed.
IVaststelling notulen van de vergadering van 29 augustus 1996.
De heer v.d. Broek zegt dat wethouder Adriaensen bij het convenant
duurzaam bouwen heeft gesproken over energiebesparingen van 25%.
Dit percentage lijkt hem erg overtrokken.
Wethouder Adriaensen geeft aan deze informatie via stukken te hebben
verkregen
De notulen worden vastgesteld.
2Ingekomen stukken
Naar aanleiding van ingekomen stuk VII reageert de voorzitter richting
de heer Marijnissen dat dit stuk terugkomt, wanneer het bestemmingsplan
wordt behandeld. Hij vindt het onjuist om dit nu te behandelen. De
grondgedachte is om zaken eenmaal te bespreken en niet twee keer. Hij
handelt hiermee op grond van het reglement van orde. Hij zegt dat de
heer Marijnissen hierover daarom nu niets mag zeggen. De heer
Mariinissen deelt mede, dat hij erover denkt om de volgende
raadsvergadering niet meer te komen. Als op deze manier wordt gehandeld,
kan het voor hem wel eens de laatste keer zijn onder de huidige
voorzitter
De voorzitter zegt nogmaals te handelen op basis van het reglement van
orde, zoals dat meerdere malen is besproken in de commissie Algemeen
Bestuur
De heer Mariinissen zegt dat er gehandeld moet worden naar de geest wat
er van de raadsleden wordt verwacht en welke taak de raadsleden hebben.
Naar aanleiding van de vraag van de heer v.d. Broek merkt de voorzitter
op dat de beantwoording door het college is gedaan, terwijl de brief
niet aan het college was gericht. Antwoord en brief worden behandeld in
de commissie Algemeen Bestuur van 7 oktober 1996.
3Mededeling
De mededeling wordt voor kennisgeving aangenomen.
D:\NOTULEN\SEP96