- 10 -
De voorzitter kan zich voorstellen dat men zegt dat men van de gelegenheid
gebruik moet maken om een bedrijventerrein te maken waar meerdere bedrijven
zich kunnen vestigen. De pogingen van de ondernemer zijn dan echter niet
meer haalbaar. Dit is niet de bedoeling. Destijds is een bestemmingsplan
niet agrarische bedrijven in het buitengebied genomen op basis van een
inventarisatie. Dit bedrijf stond niet op de lijst. De afspraak is toen
gemaakt dat niet op willekeurige plaatsen de niet agrarische bedrijven in
het buitengebied zouden worden bevorderd in de visie van toen en nu. Het
toekomstige landbouwbeleid zal er heel anders uit komen te zien. Er komen
verscheidene veranderingen, ook in het buitengebied. Het college houdt
rekening met datgene wat nu geldt en datgene wat als leidraad is meegegeven
bij niet agrarische bedrijven in het buitengebied. Het college acht de
besproken mogelijkheid na overleg met de overheid haalbaar. Meerdere
bedrijven vestigen op deze plaats is niet haalbaar. Andere lokaties voor
dit bedrijf zijn niet mogelijk.
Dhr. Adriaensen merkt op dat de gemeenten Zundert en Rijsbergen proberen om
een organisatiestructuur op te zetten waarin beide gemeenten voor meer dan
50% in gaan participeren. Dit betekent dat beide gemeenten een bepaalde
zeggenschap krijgen over de invulling van ca. 20 hectare grond.
De voorzitter onderbreekt dhr. Adriaensen met de mededeling dat het college
geen afbreuk mag doen aan de uitgangspunten van de aard van de bedrijven
die aan de grens gehuisvest mogen worden.
Dhr. Adriaensen geeft aan dat dit nog maar de vraag is. Hij komt tot deze
conclusie na het lezen van het rapport over de ontwikkelingen van expedi
tiecentrum Hazeldonk. Er wordt immers gesproken over andere bedrijven dan
bedrijven die zich bezighouden met overslag.
De voorzitter geeft aan dat men te maken heeft met de situatie zoals die nu
is. Wellicht dat de situatie er over een aantal jaren heel anders uit komt
te zien. Het kan best zijn dat men dan andere uitgangspunten hanteert.
Dhr. Adriaensen merkt op dat het project is aangemeld voor 1995 omdat
anders de subsidie zou vervallen. Dit betekent dat de exploitatie van
Hazeldonk voor wat betreft dit gebied zeer snel ter hand zal worden geno
men. Er komen dan mogelijkheden om hier bedrijven op te vestigen. Na het
lezen van de stukken is dhr. Adriaensen tot de conclusie gekomen dat men
een bepaalde mate van vrijheid heeft om hier andersoortige bedrijven te
vestigen. Dit bedrijf past prima op dit terrein. Het is goed voor de
werkgelegenheid en voor de ontwikkeling van het bedrijf.
De voorzitter meldt dat er destijds al een gesprek heeft plaatsgevonden met
de betrokkene en de Belgische bedrijven die aldaar de grond exploiteren.
Men kon niet tot een akkoord komen. Ook al exploiteert men de grond bij
Hazeldonk, dan doet dit nog geen afbreuk aan het karakter van de industrie.
Dhr. Adriaensen is van mening dat er over twee zaken gesproken wordt. De
voorzitter heeft het over de huidige situatie terwijl dhr. Adriaensen doelt
op de mogelijkheden die er op zeer korte termijn komen.
De voorzitter geeft te kennen dat er geen redenen zijn om dit te stellen.
Na het lezen van diezelfde stukken komt de voorzitter niet tot dezelfde
conclusie als dhr. Adriaensen.
Dhr. Adriaensen merkt voorts op dat er wel degelijk gesproken wordt over
andere bedrijven om Hazeldonk exploitabel te houden. Het gaat zelfs om
bedrijven die vallen onder een totaal andere hinderwetcategorie. Dhr.
Adriaensen hoopt dat dit voor andere collega's een overweging waard is
wanneer men over dergelijke zaken moet gaan beslissen. Hij is bovendien van
mening dat het overleg met de provincie een stuk gemakkelijker zal gaan. De
provincie heeft al meerdere malen aangegeven dat men lintvorming van
bedrijven langs de Wernhoutseweg niet ziet zitten.