- 15 -
van een woning. Het aantal woningen dat zal worden verkocht zal in dat
geval dus sterk afhangen van het aantal woningen dat gebouwd mag worden.
Wanneer per 1 januari 1995 de banden met het rijk definitief worden
verbroken zal de woningstichting een geheel zelfstandige organisatie zijn
die bijvoorbeeld zelf beslist over huurverhogingen e.d. Om de stichting zo
sterk mogelijk te maken zou het een goede zaak zijn dat ook andere
gemeenten zich bij de stichting aansluiten. De voorzitter heeft er goede
hoop op dat dit ook daadwerkelijk zal gaan gebeuren. Hij denkt dan aan een
woningstichting die tussen de 1.000 en 2.000 woningen in eigendom heeft.
Omtrent de vraag of deze samenwerking niet beter van het begin af aan kan
worden aangegaan antwoordt hij dat dit niet rechtvaardig zou zijn. De
bedrijfsreserves van de andere woningbedrijven zijn immers veel hoger dan
die van Zundert. De andere gemeenten dienen dan ook in de gelegenheid te
worden gesteld iets met deze bedrijf sreserves te doen in het kader van de
volkshuisvesting. Een en ander is echter alleen mogelijk als de andere
gemeenten hun woningbedrijf verkopen. Het is niet mogelijk als zij samen
met Zundert erkenning zouden aanvragen. Ten aanzien van het bestuur en de
raad van toezicht zegt de voorzitter dat een aantal bestuursleden en
commissarissen van de raad van toezicht door de gemeente benoemd kunnen
worden. Deze zetels zullen in eerste instantie echter niet worden opgevuld.
In feite worden deze zetels vrij gelaten voor gemeenten die willen
toetreden tot de stichting, zodat zij automatisch deel uit kunnen gaan
maken van het bestuur. Dit is dan ook de kracht van de stichting. Andere
gemeenten kunnen immers ook besluiten om hun woningvoorraad te verkopen aan
Breda. Men kan echter betwijfelen of men in dat geval dezelfde bestuurlijke
macht zal krijgen als wanneer men deelneemt in de stichting van de gemeente
Zundert. Het is beslist niet waar dat een stichting op een minder
democratische manier werkt. De stichting is verplicht om jaarlijks een
begroting en een jaarrekening toe te sturen aan de gemeente. Deze zullen
aan de orde worden gesteld in een openbare raadsvergadering. De woning
stichting zal dus verantwoording afleggen aan de gemeenteraad. Dit is dan
ook een van de voorwaarden waaraan moet worden voldaan voordat het
woningbezit zal worden overgedragen. Het volkshuisvestingsbeleid blijft dan
ook een zaak van de gemeente. De woningstichting kan de gemeente
hieromtrent uiteraard wel adviseren, omdat zij op basis van haar werkzaam
heden een goed inzicht heeft in de woningbehoefte van de Zundertse
bevolking.
De heer Marijnissen merkte op dat in de statuten moet worden vastgelegd dat
de woningstichting zich verplicht, betaalbare woningen te bouwen. Dit zal
echter een van de algemene uitgangspunten zijn, omdat de stichting anders
niet zal worden erkend door de minister. De voorwaarde om erkenning te
krijgen is immers dat men een stichting is die in het belang van de
volkshuisvesting werkzaam is en dienovereenkomstig financieel en kwalita
tieve, acceptabele woningen aanbiedt aan diegenen die daar behoefte aan
hebben. Om betaalbare woningen te houden moet men voorzichtig zijn om
goedkope woningen te verkopen. Tot 1 oktober 1994 zullen verzoeken om een
woning te kopen worden afgewerkt conform de door de raad vastgestelde
richtlijnen
Op de vraag van de heer v.d. Broek wie een besluit neemt over de samenstel
ling van het bestuur met het oog op de toekomstige samenwerking met
Rijsbergen antwoordt de voorzitter dat de gemeenteraad daar vanavond over
beslist door het vaststellen van de statuten. De stichting wordt daarbij
geadviseerd om niet alle bestuurszetels te bezetten. Uiteindelijk is dit
een verantwoordelijkheid van de stichting zelf. Hij gaat er echter vanuit
dat de stichting dit advies wel zal opvolgen, omdat de kans dat andere
gemeenten zich aan wensen te sluiten daardoor aanzienlijk wordt vergroot.