- 14 - gemeente Zundert per die datum dan ook geen stichting zou hebben, zouden andere stichtingen het contingent van Zundert kunnen claimen om deze woningen vervolgens in Zundert te bouwen. De gemeente zou daardoor haar invloed op het volkshuisvestingsbeleid verliezen en dat zou geen goede zaak zijn. Uiteraard moet getracht worden de woningstichting financieel zo sterk mogelijk te maken. De heer Marijnissen is van mening dat ook de gemeente zijn financiële positie versterkt door een rentepercentage te hanteren van 8,35%. Dit is echter beslist niet waar. De gemeente draagt zelfs veel middelen over aan de stichting, waardoor de stichting jaarlijks 300.000,- - meer winst kan maken. Uiteraard dient deze winst te worden aangewend om de huren in moeilijke tijden zoveel mogelijk te stabiliseren en om zoveel mogelijk woningen te bouwen die tegen een acceptabele prijs kunnen worden verhuurd. Deze winst van 300.000,is te danken aan het feit dat de gemeente 11.000.000,heeft uitgeleend tegen een rentepercentage van 8,35%. De gemeente leent het geld terug voor 5%. Het verschil is een jaarlijks bedrag van 300.000,Het bedrag van 11.000.000,zal worden overgemaakt aan de stichting, met uitzondering van 2.900.000, omdat anders een aanspraak gedaan zou moeten worden op de algemene reserves van de gemeenten, hetgeen niet rechtvaardig zou zijn. Gesteld kan worden dat alles er op is gericht om de stichting een zo goed mogelijke uitgangs positie te geven. Als bestuursvorm is gekozen voor de stichtingsvorm. Een stichting is weliswaar minder democratisch als een vereniging, maar de huurders zullen zowel in het bestuur als in de raad van toezicht worden vertegenwoordigd. De mate van zeggenschap zal in belangrijke mate afhangen van de kwaliteit van de desbetreffende vertegenwoordiger. Deze zeggenschap zou weieens veel groter kunnen zijn dan in een vereniging. Een vereniging heeft bovendien minder continuïteit en gezien de relatie tot de regio gaat de voorkeur van het college uit naar een goede, sterke stichting. Dat het personeel mee overgaat is vanzelfsprekend. Een en ander is besproken met het personeel. Het college is van mening dat de stichting een zo goed mogelijke directie moet hebben met een goede financiële know-how. Daarnaast betreurt het college het natuurlijk dat zij daardoor 2 van haar beste medewerkers verliest. Het is inderdaad zo, dat het college de huurders niet heeft geraadpleegd omtrent de plannen om het woningbedrijf te verzelfstandigen. Wel is er regelmatig gepubliceerd in de dag- en weekbladen. Bovendien is er ook op landelijk niveau regelmatig aandacht besteed aan de verzelfstandiging van de gemeentelijke woningbedrijven. De gemeente Zundert heeft een en ander zo lang mogelijk uitgesteld, maar uiteindelijk kan men er niet meer omheen. De huisvesting in het DJA-gebouw is slechts een tijdelijke huisvesting. Uiteraard is het best mogelijk dat de woningstichting wordt gehuisvest in het huidige gemeentehuis van Rijsbergen als ook deze gemeente zich aansluit bij de woningstichting, en de gemeentelijke herindeling een feit is. In het DJA-gebouw is echter geïnvesteerd en daardoor zal de waarde van het gebouw toenemen, hetgeen financieel gunstig is voor de woningstichting. Zoals het er nu naar uit ziet zal over 2 of 3 jaar ruim 100.000,winst kunnen worden behaald. Met betrekking tot het verkopen van woningen zegt de voorzitter dat de gemeente Rijsbergen momenteel weliswaar een ander beleid voert dan de gemeente Zundert, maar dat het beleid van Rijsbergen wel aansluit bij hetgeen hij eerder deze avond naar voren heeft gebracht, nl. niet meer woningen verkopen dan dat er jaarlijks worden bijgebouwd. Ook hij is van mening dat winstbejag niet het uitgangspunt mag zijn bij de verkoop van woningen, maar dat de verkoopprijs gelijk moet zijn aan de nieuwbouwprijs

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1994 | | pagina 48