- 2 -
De heer Adriaensen merkt op dat er in een volgend agendapunt is aangegeven
dat een totaalplan zal worden opgesteld met betrekking tot sportpark De
Wildert. In het voorstel staat echter dat in de investeringsnota 1994 en
volgende jaren geen middelen zijn opgenomen ter verbetering van het
sportpark. Vervolgens wordt gesteld dat het derhalve geen zin heeft om
plannen in deze richting op te stellen. Hierbij dient echter te worden
opgemerkt dat regelmatig wordt afgeweken van het investeringsschema.
Bovendien is het in tegenspraak met hetgeen is afgesproken in de ver
gadering van de commissie Openbare Werken van 13 januari jl. In deze
vergadering hebben immers alle partijen geadviseerd om de voorzieningen op
het sportpark in stand te houden. Wethouder v.d. Kloot heeft daarop
toegezegd op korte termijn een nota te zullen aanbieden omtrent de toekomst
van het sportpark met als uitgangspunt het behoud van de speeltuin en de
andere recreatieve voorzieningen. Hij vraagt of men er nog steeds vanuit
kan gaan dat op korte termijn een dergelijk voorstel verwacht kan worden.
De voorzitter antwoordt dat het hier een ingekomen stuk betreft en dat
wordt voorgesteld de brief ter afdoening in handen te stellen van het
college van burgemeester en wethouders.
VIII Verzoek van W.P.J. Meesters om de woningwetwoning Nachtegaalstraat 31
te mogen kopen
De heer Arnouts zegt dat de heer Meesters de gemeente verzoekt zijn woning
te mogen kopen. Hij heeft voor een aanzienlijk bedrag onderhoud gepleegd,
waarbij hij er altijd vanuit is gegaan dat hij de woning in de toekomst zou
kunnen kopen. Nu hij het college echter verzoekt zijn woning te mogen
kopen, blijkt zijn woning in de categorie woningen te vallen die niet
verkocht kunnen worden. Nu het gemeentelijk woningbedrijf verkocht zal gaan
worden, zal de heer Meesters wellicht nooit meer in de gelegenheid komen
zijn woning te kopen. De heer Arnouts wil er bij wijze van uitzondering
voor pleiten dat de gemeenteraad ermee instemt deze woning te verkopen. Een
en ander is wellicht in strijd met een eerder genomen raadsbesluit omtrent
de verkoop van woningen, maar de gemeenteraad is bevoegd om hierop een
uitzondering te maken.
De heer Damen zegt dat wanneer men zich wat verder in de zaak verdiept,
blijkt dat er zaken zijn gebeurd die de afgelopen jaren meerdere malen zijn
voorgekomen. Zijn fractie betreurt het dan ook dat de familie Meesters een
en ander niet in de openbaarheid wil brengen. Uitlatingen van de familie
Meesters wijzen echter in een bepaalde richting waar de fractie
Werknemersbelangen veel moeite mee heeft. Het zal het college ongetwijfeld
duidelijk zijn wat de heer Damen bedoeld met deze opmerking. Er kan dan ook
minimaal gesteld worden dat er verwachtingen zijn geschapen en wanneer deze
niet kunnen worden waargemaakt is dat natuurlijk een slechte zaak. De
fractie van de heer Damen is er geen voorstander van om een uitzondering te
maken op de door de raad vastgestelde richtlijnen. Tijdens de behandeling
van de verkoop van het woningbedrijf zal zijn fractie echter wel pleiten om
de mogelijkheid te bezien een aantal woningen te verkopen, voordat het
woningbedrijf wordt overgedragen.
De heer Verheijen merkt op dat het standpunt van zijn fractie in deze
duidelijk is. Gezien de schaarste van sociale woningwetwoningen moeten een
aantal woningen gereserveerd blijven voor mensen met de laagste inkomens.
Er is destijds dan ook een bepaalde categorie woningen aangewezen die niet
verkocht kunnen worden. Zijn fractie stemt dan ook in met het besluit van
het college om deze woning niet te verkopen. Voor alle duidelijkheid merkt
hij nogmaals op dat de fractie Groen Zundert van mening is dat geen enkele
woningwetwoning verkocht dient te worden.