- 8 -
Wanneer men dit pand wil gebruiken voor woningen voor jongeren, krijgt men
te maken met een andere rekensom. Bovendien moet het gebouw ook nog
verbouwd worden. Wellicht dat men dan zou kunnen komen tot 5 woonflats. Men
moet dan echter rekening houden met een veel groter bedrag. Wooneenheden
voor jongeren wil de voorzitter realiseren door middel van het ruilen van
woningen tussen Stichting Woonservice en Margriet van der Laer. Margriet
van der Laer heeft buiten de kern een aantal wooncomplexen die in aanmer
king komen voor de ruil met Stichting Woonservice. De ouderen kunnen dan
naar de kern verhuizen en de jongeren naar dit buitengebied. De prijzen
zijn dan ook acceptabel. Binnen de commissie is dit erg uitvoerig bespro
ken.
Dhr. Adriaensen spreekt van Molhoekiaanse rekenkunde waar geen speld tussen
te krijgen is. Hij ziet echter graag een taxatie op de echte waarde van het
gebouw. Te denken valt aan de bouwkundige staat, de ligging en de grootte.
De voorzitter meldt dat deze taxatie er gekomen is bij de verkoop van het
pand aan de PNEM.
Dhr. Adriaensen merkt op dat het er vanaf hangt waar men begint met de
optelsom. Dhr. Adriaensen begint niet bij het begin maar bij deze transac
tie. Hij kan deze taxatie niet helemaal bekijken omdat het taxatierapport
ontbreekt. Het bevreemdt dhr. Adriaensen dat de gemeente de voorwaarden
opneemt bij de mededelingen voor de verkoop. Het wordt ook nog een keer in
de koopakte verwoord.
De voorzitter geeft aan dat hier ook melding van is gemaakt in de adverten
tie.
Dhr. Adriaensen vervolgt zijn betoog met de mededeling dat dhr. v.d. Kloot
er niet in is geslaagd om het pand als beeldbepalend op de lijst te
krijgen.
De voorzitter meldt dat de deskundigen kennelijk niet veel waarde hechten
aan de architektuur van het pand.
Dhr. Adriaensen is blij dat het college het pand deze waarde in ieder geval
wel toekent. Het is gewaarborgd in de koopakte.
De voorzitter geeft aan dat ook de voorgevel van de Schroef en de voorgevel
van het Elisabeth niet op de monumentenlijst voorkomen. Het college wil hen
toch uit nostalgische overwegingen handhaven.
Dhr. Adriaensen geeft aan dat er een verschil bestaat tussen monumentaal en
beeldbepalend
Dhr. Marijnissen komt ook terug op het beeldbepalende karakter. Hij is van
mening dat er in de Molenstraat niet zo heel veel mooie panden te vinden
zijn. Dit is een uitzondering en men moet er dan ook zuinig op zijn. Hij is
van mening dat wanneer de leden van de commissie dit niet mooi vinden, men
toch moet overwegen om andere deskundigen plaats te laten nemen in die
commissie.
Dhr. Marijnissen merkt voorts op dat de voorzitter op financieel gebied een
aspect over het hoofd ziet. Het pand is destijds wel gekocht van het Wit
Gele Kruis, maar zij hebben de grond van de gemeente gekregen. Wanneer dit
er bij betrokken wordt komt het geheel er heel anders uit te zien.
De voorzitter onderbreekt dhr. Marijnissen met de mededeling dat dit bij de
prijs was inbegrepen. Het ging hier om een ruiling.
Dhr. Marijnissen is van mening dat alles op zijn waarde beoordeeld moet
worden
De voorzitter denkt dat dhr. Marijnissen hem niet goed begrijpt. Het pand
is voor Hf1150.000,gekocht. Dit was slechts de ruilprijs. Eerst is de
waarde van de grond aan de Beukenlaan getaxeerd. Dhr. Marijnissen behoort
dit te weten omdat hij toen al zitting had in de raad.
Dhr. Marijnissen zegt dat de voorzitter destijds heeft gesproken over de
gouden driehoek. Deze zou bestaan uit het gemeentehuis, Van Goghcentrum en