- 3 -
commissie. Daar kon dan binnen een bepaalde tijd op gereageerd worden.
De voorzitter meldt dat zaken die in een apart voorbereidingsbesluit zaten
altijd in de commissie zijn behandeld. Daar het nu gaat om meer bouwwerken
in het buitengebied moet geconcludeerd worden dat dit ook meer werk met
zich meebrengt. Hij kan instemmen met de mogelijkheid om alle gevallen
voortaan per rubriek aan de commissie te melden.
De heer Adriaensen zegt het eens te zijn met de heer Damen. Men is bezig
met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied. Hoe
meer "puzzelstukjes" je invult in dit plan waar je de artikel 19 gevallen
mee kunt vergelijken, hoe meer je jezelf bindt wanneer je het grotere
geheel wilt gaan regelen. Op grond hiervan vindt hij het zowel bestuurlijk
als ruimtelijk goed dat dergelijke zaken in de commissie Ruimtelijke
Ordening en Milieu worden besproken. Men heeft immers rechtstreeks te
maken met het voorbereidingsbes luit en met de poging om tot een nieuw
bestemmingsplan voor het buitengebied te komen.
De voorzitter blijft bij zijn mening dat dit een enorme vertraging met zich
meebrengt. Alle aanvragen moeten eerst in de commissie behandeld worden
voor deze aanvragen naar de provincie kunnen worden gestuurd.
De heer Adriaensen geeft de voorzitter te kennen dat een en ander ook
schriftelijk kan gebeuren. Hij zou graag zien dat de artikel 19 gevallen
ter advisering of ter kennisgeving aan de commissieleden worden toegezonden
zodat zij binnen 10 dagen hierop schriftelijk kunnen reageren.
Het voorstel wordt gedaan om deze discussie in de volgende vergadering van
de commissie Ruimtelijke Ordening en Milieu te voeren.
De voorzitter stemt hierin toe.
B Diverse onderwerpen
De heer Jacobs vraagt de voorzitter of het juist is dat alle mensen aan wie
een verklaring van geen bezwaar is afgegeven ook daadwerkelijk kunnen gaan
bouwen
De voorzitter bevestigt dit.
III Van de Raad van State:
a. Afschrift van de reactie van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op de
ingediende beroepschriften en
b. mededeling terinzagelegging stukken tot 2 september 1994; met betrekking
tot het bestemmingsplan "Hofdreef".
De heer Damen constateert dat er weinig optimisme valt te bespeuren omtrent
het bestemmingsplan "Hofdreef". Ook gezien het feit dat er een mening van
een deskundige ligt en dat er geen aanleiding is om het standpunt van
Gedeputeerde Staten te herzien. Hij gaat ervan uit dat het college zijn
standpunt deelt. Zijn fractie zou het op prijs stellen wanneer men hetzij
met de raad, hetzij met de fractievoorzitters in gesprek kan treden met een
gedeputeerde. Hij zou graag zien dat het college het voortouw neemt.
Wanneer dit niet het geval is wil zijn fractie dit doen en derhalve wil hij
de mening van anderen peilen.
De voorzitter adviseert de heer Damen eerst het besluit af te wachten. Op
uiterlijk 1 november moet de provincie een beslissing hebben genomen. Er
zijn immers geen bezwaren binnengekomen.
De heer Adriaensen vindt de opmerking van de heer Damen uiterst merkwaar
dig. Hij roept de herinnering op ten aanzien van de gevoerde discussie
omtrent de bouwproblematiek, het afwijzen van de PPC en het afwijzen van
het plan Hofdreef. De fractie Groen Zundert heeft zich toen als enige in de
raad sterk gemaakt om alsnog in overleg te treden met de provincie. Zij
beschikten over informatie waaruit zou kunnen blijken dat wanneer Zundert
toezeggingen deed omtrent het nakomen van ruimtelijke verplichtingen dit