- 17 - Hij gaat in op de mededeling van de heer Damen dat men als raad moet zeggen dat het zo niet verder kan gaan. Hij is van mening dat men aan een half gebouw ook niets heeft. De heer VAert zegt begrepen te hebben uit de woorden van wethouder Verheijen dat er bij de komende begroting geen extra krediet komt voor het onderhoud op middellange termijn. Ook heeft de wethouder gemeld dat men als raad eisen heeft kunnen stellen. Natuurlijk is dit bij de aanbesteding gebeurd maar er is wel een verschil tussen eisen en bouwtechnische voorwaarden. Deze zijn in de wet vastgelegd. Hij sluit zich aan bij de mening van de heer V.d. Broek dat men aan een half afgemaakt gebouw ook niets heeft. Wellicht is het wel verstandig om na alle perikelen in de meest hiervoor in aanmerking komende commissie te analyseren waar die krediet iedere keer wordt overschreden. De heer Adriaensen heeft datgene wat de heer V. Aert reeds heeft geadvi seerd ook al voorgesteld. Hier waren ook al afspraken over in de commissie Begroting en Financiën. Juist vanwege de feiten moet het voorstel zoals het nu op tafel ligt geaccepteerd worden. Ook hij is de mening toegedaan dat men aan een half gebouw niets heeft. Men kan het als college niet ver dedigen dat de bal teruggekaatst wordt naar de raadsleden. De verdediging dat het voorstel van eisen vooraf bestudeerd had moeten worden is uitermate zwak. Het is niet terecht dat raadsleden gevraagd wordt een bestek van Hfl. 1.900.000,uit te zoeken. Normaal wordt hier een bureau met zeer gek walificeerd personeel voor aangetrokken. Hij had verwacht dat de wethouder gezegd zou hebben dat dergelijke voorstellen voor de laatste keer aan de orde zijn geweest. Dit zou voortaan voorkomen moeten worden en het zou nog beter geweest zijn wanneer de wethouder mogelijkheden had aangegeven om dit te voorkomen. De heer Damen is het eens met de mededeling van de heer Adriaensen dat het betoog van de wethouder vraagtekens oproept. Wanneer hij een voorstel krijgt wat onderbouwd is door een plan van eisen, gemaakt door een architect en kritisch bekeken door de eigen ambtenaren op het gemeentehuis, gaat hij er van uit dat het niet zijn taak is om hier de slechte zaken nog eens uit te halen. Hiermee wordt een brevet van onvermogen afgegeven aan de eigen ambtenaren. De voorzitter haakt hierop in door te zeggen dat de ambtenaren nooit ter verantwoording geroepen kunnen worden omdat ze zich ook niet kunnen verdedigen daar zij niet aanwezig zijn. Het college is verantwoordelijk. De heer Damen blijft er bij dat het toch een vreemde zaak is dat de raadsleden de fouten er uit hebben moeten halen terwijl er toch een aantal deskundigen voor niet geringe bedragen hiervoor zijn ingehuurd. Het is duidelijk dat wanneer een plan goed en kritisch is opgesteld een aantal zaken zoals bijv. de hoog rendementsketel, direkt op zouden vallen. Je kunt dan wel zeggen dat een half afgebouwd cultureel centrum niet zo kan blijven staan maar hij vraagt zich wel af of men alles zomaar klakkeloos moet accepteren. Hij doelt hiermee op het feit dat er in een vergadering voor de vakantie is aangegeven dat er aanzienlijk gekort werd terwijl men over de hoogte in het ongewisse werd gelaten. Enige maanden later kwam men met een kredietoverschrijding van 10%. Het gebouw moet inderdaad afgebouwd worden maar men zou kritisch kunnen kijken of men niet met het originele plan uit de voeten kan. Hij kan er niet van overtuigd worden dat dergelijke zaken in de toekomst niet meer voor zullen komen. Het heeft niets te maken met het feit of men voor of tegen een plan is.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1994 | | pagina 203