- 26 - gekomen in de coalitie onderhandelingen. Toen de fractie van Werknemersbelangen via rigoureuze aanpassingen in hun beleid redelijk in de buurt kwam van overeenstemming met een aantal andere partijen waar een coalitie mee zou worden gevormd, kwam plotseling het functioneren van raads- en commissieleden van Werknemersbelangen in het geding. Hij betreurt het dat op die manier iedere mogelijkheid om mee te functioneren in een coalitie werd geblokkeerd. Hij is van mening dat er in eerste instantie geen duidelijke verklaring is afgelegd. In tweede instantie kwam er een verklaring nadat de betrokkene er op was gewezen dat informatie die hem bekend was niet juist bleek te zijn. Toen is ook gemeld welke informatie wel juist was en op die manier kwam vertrouwelijke informatie naar buiten, iets wat het commissielid nu wordt verweten. Er lagen verscheidene verklaringen, echter de verklaring van de heer Jacobs was hier niet bij zodat de zaak niet van alle kanten is belicht. Tevens is hij van mening dat iemands schuld pas vast staat wanneer die is bewezen. Je kunt niet verwachten van een fractie dat zij wanneer er geen duidelijkheid is omtrent de zaak een fractielid afvallen. Hij is het er dan ook niet mee eens dat de rest van de fractie ook wordt verweten onbetrouwbaar te zijn. Tijdens de commissievergadering van 17 januari komt ook de heer Nelemans aan het woord. Hij spreekt duidelijk uit dat er in het verleden ook vertrouwelijke informatie naar buiten is gebracht en dat dit dus zeker niet de eerste keer is geweest. Hij vraagt zich af of vanwege het feit dat er ver over de schreef is gegaan er consequenties voor de gehele fractie moeten volgen. Wanneer men geen vertrouwen meer heeft in een commissielid dan is in een commissiestatuut vastgesteld wat de procedure is. Er kan een motie van wantrouwen of een verlies van vertrouwen in een commissielid worden uitgesproken. Artikel 8, lid 2 bepaalt dan dat de fractie van het betreffende lid een nieuw lid voordraagt. Dit was uiteraard niet aan de orde omdat de commissie ophield te bestaan vanwege het feit dat alle leden periodiek aftredend waren op de dag dat de raad werd ontbonden. Daar lag voor de coalitie een goede mogelijkheid om naar buiten te brengen dat er als resultaat van coalitie onderhandelingen gekozen was voor een nieuwe samenstelling van de commissie. Hierbij zou men niet hoeven uit te spreken dat dit veroorzaakt werd door het niet goed functioneren van een commissie lid. De fractie van de heer Damen heeft met de gehele gang van zaken grote moeite. Met name door het leggen van de koppeling wordt het werk van een aantal mensen ernstig geschaad. Wanneer er besproken wordt dat in een vertrouwelijke commissie iemand van de fractie Werknemersbelangen niet kan functioneren dan kan een commissielid die bijv. in de commissie Sociale Zaken zit en daar wellicht al 10 jaar prima functioneert, daar ineens ook niet meer functioneren. Deze uitspraak gaat hen te ver en ook deze mensen ervaren dit als een motie van wantrouwen. De heer Damen merkt op dat de voorzitter in de commissie Algemeen Bestuur een goed en verstandig voorstel heeft gedaan, en goed is opgetreden. Zijn fractie betreurt het dat het in de verdere gang van zaken niet het geval is geweest. Hij had gehoopt dat de voorzitter zou hebben gezocht naar een voor alle partijen aanvaardbare oplossing. Wanneer er een initiatiefvoorstel kwam van coalities had hij buiten de discussies moeten blijven. Zijn fractie betreurt het dat in de commissie Algemeen Bestuur de voorzitter de conclusie heeft getrokken dat er ontkenning van feiten plaats vond. Ook heeft de voorzitter niet de ruimte geboden om aan het eind van de vergadering in een besloten gedeelte verder te discussiëren omtrent de details van dit initiatiefvoorstel. Zijn fractie accepteert dit voorstel dan ook niet. De voorzitter meldt dat hij in de vergadering van 17 januari de mogelijk heid heeft geboden om tot een goede oplossing te komen. Hij is van mening

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1994 | | pagina 178