-14-
De heer Antonissen kan instemmen met de voortgang van het
milieubeleid. De meest urgente plannen worden immers ter hand
genomen, zodat niet alle plannen binnen kort tijdsbestek
kunnen worden gerealiseerd.
Het is logisch dat niet iedereen binnen een jaar een hinder
wetsvergunning kan krijgen. Wellicht komen veelhinderwetplich-
tige bedrijven te vallen onder de werking van AMvB's, zodat
ook daarin wellicht wat soulaas wordt verkregen. Hij kan on
danks de kritische geluiden van de inspekteur met het voorstel
instemmen.
De heer Van der Kloot antwoordt als volgt:
- het is de bedoeling de brief van de inspekteur in de eerst
volgende vergadering van de commissie ROM te behandelen; het
was te kort dit nog voor deze vergadering te doen waarbij
overigens de reaktie hem zeer bevreemdt;
- de gemeente Zundert heeft als eerste zeer veel op touw gezet
en is voor de MTS(milieutechnische samenwerking) de beste
opdrachtgever; het milieu is immers een regionaal probleem
deze samenwerking kende echter de nodige aanloopproblemen en
miste ervaring, die juist in Zundert is opgedaan.
de inspekteur moet weten dat juist de planning voor 1994
zeer wel gemakkelijk wordt gehaald; de moeilijkste problemen
zijn immers het eerst ter hand genomen
in de genoemde aantallen van 1000 hinderwetplichtige bevin
den zich ook zeer veel boomkwekerijbedrijven die nauwelijks
milieuhinder geven.
- de gemeente Zundert komt gemakkelijk en binnen de tijd bij
de finish aan; daarover wil hij best met de inspekteur
praten, deze maakt zich alleen maar zorgen over de te weini
ge kontroleswaarbij echter de gemeeneraad heeft uitgespro
ken dat het geen heksenjacht behoeft te worden.
de achterstand in de te verlenen hinderwetvergunningen wordt
zeer snel ingelopen, getuige ook de vele hinderwetszaken die
wekelijks in de krant verschijnen
de inventarisatie naar de bodemlozers zal naar verwachting
per 1 augustus aanstaande worden afgerond;
de brief van de inspekteur kan niet anders dan voorbarig
worden genoemd, zodat hij vasthoudt aan het kollegevoorstel
De heer Marijnissen is er niet voor geporteerd dat een brief
wordt besproken die niet bij de raad bekend is, waarop de
voorzitter opmerkt dat juist de beantwoording en behandeling
daarvan door het kollege voor de commissie ROM. wordt voor
bereid.
De heer Adriaensen meent dat de brief een integraal onderdeel
moet uitmaken van het verslag zodat nu deze brief niet is be
handeld, het verslag niet kan worden vastgesteld. Met de vast
stelling van het verslag wordt akkoord gegaan met werkzaamhe
den die echter niet zijn verricht.
De voorzitter bestrijdt dit; het kollege moet eerst maar de
kans worden geboden met de inspekteur over deze brief van
gedachten te wisselen.