-6- worden betrokken. Soms kunnen deze laatsten met wat onverwachte beslissingen van hun besturen worden gekonfronteerd. De voorzitter merkt op dat met name met de schoolbesturen is gesproken over het personeel en wel zeer verantwoord, zodat hen daarover niets is te verwijten. De heer De Meijer ondersteunt het voorstel van de heer Poppe- laars; ook hij wacht met belangstelling de diskussie over de evaluatie van de randvoorzieningen in het onderwijs af. De voorzitter antwoordt als volgt: schoolbesturen hebben duidelijk hun voorkeur over zwemonder wijs uitgesproken; voortbordurend op eerdere begrotingen waarin bovenwettelijke randvoorzieningen in het onderwijs al eerder aan de orde waren is gekozen voor dit voorstel; dit voorstel houdt een afbouwregeling in met daarbij de financiële konsekwenties voor rekening van de gemeente; bij bovenwettelijk vakonderwijs moet immers de benoeming dien overeenkomstig zijn; derhalve zonder financiële gevolgen; met de schoolbesturen is dit beleid besproken. De hele kwestie draait om het aantal uren vakonderwijs, in 1994 van 2 lesuren per school; De schoolbesturen zijn vrij in de besteding van het aantal bovenwettelijke uren vakonderwijs. Een andere invulling van de bezuinigingen is daarbij uiteraard ook mogelijk; de ge meente voegt daarbij de helft van f 3 0.000; de kwestie is daarbij overigens alleen nog maar in 1993 aan de orde omdat de lijn voor 1992 al is vastgesteld; het voorstel is geen aantasting van het aantal uren bovenwet telijk vakonderwijs; daarbij springen de schoolbesturen er in vergelijking met die in omliggende gemeenten er gunstig uit. De heer Poppelaars merkt op dat het voordeel van de ouders is dat de gemeente nu het zwemonderwijs betaalt, waarbij geldt dat vrijwel alle kinderen een zwemdiploma behalen. Men behoeft niet meer buiten Zundert les te halen. De heer Verheiien wijst er op dat sommige direkties niet op de hoogte waren van de standpunten terzake van hun besturen. Ook heeft het schoolbestuur in Achtmaal niet gereageerd. De diskussie over de vraag welke randvoorzieningen al dan niet moeten worden gehandhaafd onderstreept hij. Daarbij zijn voor hem echter geen bezuinigingen aan de orde. De heer Damen wil juist dat de gevolgen pas na een jaar derhalve na de evaluatie aan de orde worden gesteld. Hij meent dat de datum van 1 mei aanstaande wel degelijk een fatale is, omdat dan de positie van de betrokken onderwijzers moet zijn gegarandeerd. Een goed personeelsbeleid is immers onontbeerlijk; daarbij past het niet dat de schoolbesturen voor keuzes worden geplaatst. Er zou moeten worden ingeleverd. Het principe is dat de gemeente bij het onderwijs om financiële redenen werkgelegenheid weghaalt. Daarbij lopen de gevolgen langer dan tot in 1996 door; deze zijn dan niet voor de gemeente maar voor de schoolbesturen zelf.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1992 | | pagina 59