3
Daarbij komt ook de inbreng van de commissie Financien gelet op de daarmede
gepaard gaande kosten aan de orde aldus de voorzitter. Daarbij dienen de
moties niet door de afzonderlijke gemeenten doch juist door de VNG bij de
regering te worden aangedragen.
Omtrent stuk nr. IX over de brief van het Prov. Welzijnsberaad voor Ouderen
inzake inventarisatie van besteding van gelden voor ouderen.
De heer Verheiien verzoekt de brief te behandelen in de commissie Welzijn,
een verzoek dat door de heer Damen wordt ondersteund.
De voorzitter zegt dit toe. Immers alle stukken die voor kennisgeving
worden aangenomen worden toch aan de betrokken commissie voorgelegd.
Omtrent stuk nr. X inzake de brief van de BENEGORA over de veiligheid van
de kerncentrale van Doel.
De heer Adriaensen verzoekt de brief voor te leggen aan de commissie R.O.M.
teneinde de aanbevelingen, in geval van calamiteiten, over bevolkingsbe
scherming, informatie-uitwisseling en overlegstrukturen te bespreken.
De voorzitter merkt op dat Zundert in dergelijke situaties een randgemeente
is doch dat wel degelijk met de betrokken instanties wordt meegewerkt aan
de opstelling van een rampenplan voor de gehele regio.
Omtrent stuk nr. XI over de brief van de Vlinderstichting over de brochure
met de gevolgen voor de natuur bij branden in kleine landschapselementen.
De heer Adriaensen stelt voor daartoe in de a.p.v. een verbodsbepaling op
het verbranden op te nemen. Een evaluatie van de a.p.v. en beoordelingen
van nieuwe aanvullingen daarop moeten maar op korte termijn gebeuren.
De voorzitter meent dat niet bij elk onderwerp dat nog niet in de a.p.v. is
geregeld een wijziging moet worden vastgesteld. Alle ondewerpen daarvoor
worden "opgespaard en tegelijk met de evaluatie van de a.p.v. besproken in
de betrokken commissie en zo nodig aan de raad voorgesteld.
Vervolgens besluit de raad omtrent de ingekomen stukken met algemene
stemmen overeenkomstig het daarbij gestelde.
3. MEDEDELINGEN.
Omtrent de mededeling over het aangaan van een vaste geldlening van vijf
milj oen
De heer Mariinissen vraagt naar de stand van zaken van een nieuwe geldle
ning, die blijkbaar wordt voorbereid.
De voorzitter antwoordt als volgt:
de raad heeft het college gemachtigd geldleningen tot 10 miljoen aan te
gaan; met de consolidatie van de vlottende schuld tot de andere 5
miljoen wordt gewacht in verband met rentestand;
deze rentestand over langlopende geldleningen daalt naar verwachting;
eerst dan loopt de schuld voor het zgn. korte geld op en bij daling tot
onder de 8% wordt de nieuwe lening van 5 miljoen aangegaan;
er wordt dus de nodige voorzichtigheid betracht en zo mogelijk gewacht