- 5 -
Hij vraagt naar de instelling van de werkgroep voor de milieu-educatie. Hij
hamert erop dat het schrijven van de voorlichting door het M.E.C. te Breda
moet gebeuren. Hij vraagt waarom geen gebruik wordt gemaakt van de
aanbeveling van het M.E.C.
De heer van der Kloot reageert als volgt
er is een ambtelijke werkgroep die periodiek bestuurlijk overleg pleegt
over afvalzaken en voorlichting daarover;
het schrijven gebeurt in eigen beheer onder supervisie van het M.E.C.
uitbesteding aan het M.E.C. hoeft dus niet;
een stappenplan is het belangrijkste zodat konkreet en gericht bepaalde
aspekten van het afval bij de mensen wordt gebracht; een onderdeel van
het stappenplan is de afvalvermindering in het gemeentehuis;
de in het voorstel vermelde linnentasjes moeten dienen ter vervanging van
de plastic draagtassen bij de winkeliers.
Vervolgens besluit de raad zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders.
6. VOORSTEL TOT DELEGATIE VAN DE BEVOEGDHEID TOT HET NEMEN VAN
VERKEERSBESLUITEN AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS.
De heer Verheiien vraagt naar de bespreking van de evaluatie van de door de
raad aan het kollege gedane delegaties.
Hij en de heren Mariinissen en Arnouts zijn overigens tegen de delegatie.
De voorzitter merkt op dat een overzicht van delegaties in voorbereiding is
en in de vergadering van mei aan de commissie Algemeen Bestuur wordt
aangeboden.
Vervolgens besluit de raad met de stemmen van de heren Arnouts, Adriaensen,
Damen, Jacobs, Marijnissen en Verheijen 'tegen' overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
7. VOORSTEL TOT HET (ONDER)VERHUREN VAN HET PAND MOLENSTRAAT 170 AAN DE
STICHTING VAN GOGH EN ZUNDERT.
De heer Verheiien vraagt naar de totstandkoming van het bedrag van
f 9.845,30.
De heer Damen meent dat bij dit voorstel ook aandacht aan de werkwijze van
de stichting en het andere beleid daarvan betrokken had kunnen worden. Eerst
bij duidelijkheid daarover kan over de al of niet onderverhuur worden
gesproken.
De voorzitter merkt op dat het voorstel is ingegeven door het verzoek van de
belastinginspekteur teneinde de hoogte van de b.t.w. te kunnen bepalen.
Daarnaast let het kollege overigens op de door de heer Damen genoemde
aspekten.
Vervolgens besluit de raad zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van burgemeester en wethouders.
- 8. Voorstel -