2
Voor het milieu vindt hij dit een slechte zaak, doch bij het Stadsge
west en de provincie is geen gehoor te vinden om de periode na 1
december verder te verlengen.
2MEDEDELING
Medegedeeld is dat met ingang van 16 november 1992 de heer N.C. van
IJzendoorn tot hoofd van de stafafdeling Personeel, Organisatie en
Voorlichting is benoemd.
Hij is voornemens zich binnen de gemeente Zundert te gaan vestigen.
3VOORSTEL TOT HET OPHEFFEN VAN DE GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING
WELSTANDSZORG WEST-BRABANT EN TOT DEELNEMING IW DE GEMEENSCHAPPELIJKE
REGELING WELSTANDSZORG NOORD-BRABANT
De heer Antonissen vraagt om het eerste jaar onder voorbehoud lid te
worden en dit jaar te zien als proefjaar. Hij begrijpt de doelstelling
die overigens eigenlijk hetzelfde blijft. Doch zijn fractie heeft
behoefte aan evaluatie na een jaar.
Vervolgens vraagt hij of het huidige lid van de gemeente Zundert mee
overgaat naar de nieuwe regeling, of dat een nieuw lid moet worden
benoemd. Als dat laatste het geval is, dan ziet hij het voorliggende
voorstel graag aangevuld.
De heer Adriaensen zegt niets te zien in het voorgestelde proefjaar,
daar zijn fractie graag het voorstel ondersteunt betreffende de
provinciale aanpak. Hij ziet absoluut niets in een eigen welstandscom
missie
Ook hij vraagt naar de vertegenwoordiger in deze commissie.
Voorts vraagt hij hoe de informatie-overdracht van het plaatselijke lid
naar de genmeenteraad wordt geregeld, dit op basis van de bepalingen
van de regeling.
De heer Marijnissen vraagt of het bedrag, de bijdrage van 1,06 per
inwoner wordt doorberekend aan diegenen die er van gebruik gaan maken.
Zijn fractie is er voorstander van om de welstandscommissie in eigen
beheer te houden. Hij ziet niet de noodzaak om naar een groter verband
te gaan. Hij steunt de mogelijkheid om voorlopig 1 jaar te participeren
en vervolgens te evalueren.
De heer Arnouts deelt mede voor een Zundertse commissie zijn en hij kan
het voorstel van het CDA wel ondersteunen, doch zijn voorkeur blijft
een Zundertse commissie.
De voorzitter antwoordt dat de keuze thans moet worden bepaald of al
dan niet in de gemeenschappelijke regeling wordt deelgenomen. Over een
jaar kan dat niet meer, doch kan wel tot uittreding worden besloten.
Dit brengt dan overigens veel extra kosten met zich mee.
Voorts stelt hij voor om hem als vertegenwoordiger te laten aanblijven.
Vervolgens zegt hij dat niet in het voorstel van het college staat dat
nu deze regeling wordt gekozen, omdat elders de ervaringen slechter
zijn. Hij stelt dat met de inwerkingtreding van dit voorstel de
meldingsplichtige bouwwerken door het college worden afgedaan, dat voor
deze prijs geen eigen commissie kan worden gehouden en in tegenstelling
tot vroeger komt de commissie in Zundert de situaties beoordelen. Het