- 7 -
Op de daartoe strekkende opmerking van de heer Adriaensen dat de 5 m. brede
groenstrook rond de nieuwe uitbreiding van de Ambachten niet overeenstemt
met de eerdere toezegging dat deze strook in een bestemmingsplan en na over
leg met de commissie ROM wordt bepaald, antwoordt de voorzitter dat de
breedte volgens de daartoe geldende normen inmiddels op 7H m. is gesteld.
Deze breedte is ook op de inmiddels gereed zijnde tekening aangegeven.
De heer Antonissen neemt aan dat rond de nieuwe uitbreiding riolering wordt
aangelegd. Hij vindt het vanzelfsprekend dat over de waterafvoer/beheersing
met de aangrenzende eigenaren wordt overlegd; zij kennen immers als de beste
het natuurlijke verloop van het water.
De heer Mariinissen meent dat het onderdeel van het bezwaar inzake de water
afvoer gegrond is omdat bij het bedrijventerrein De Ambachten onvoldoende is
gekeken naar de waterbeheersing. Dit klemt temeer omdat bij de eerste en de
onderhavige uitbreiding ook niets van een efficiënte waterbeheersing is
vermeld.
Nu wordt voorgesteld om in overleg met betrokkene de waterhuishouding te
regelen, is het bezwaar volgens hem gegrond en niet ongegrond zoals wordt
voorgesteld. Zolang immers aan de bezwaren niet is tegemoetgekomen zijn ze
gegrond. Derhalve is hij het op dit punt niet eens met het voorstel tot
ongegrond verklaring van de bezwaren.
De heer Arnouts meent dat tijdens de betrokken hoorzitting voldoende duide
lijk is geworden dat de gemeente aan de bezwaren voldoende wil tegemoet
komen door tevoren over de waterbeheersing van de aangrenzende percelen te
overleggen. Derhalve steunt hij het voorstel tot ongegrondverklaring van de
bezwaren.
De voorzitter merkt op dat de ongegrondverklaring van de bezwaren uiteraard
niet is gelegen in het feit dat de gemeente niet zou willen overleggen over
de problemen en oplossing daarvan van de waterafvoer (dat betreffen immers
civieltechnische bezwaren) doch in het feit dat het geen planologische
bezwaren tegen het voorbereidingsbesluit zijn.
De bezwaren dienen dus op dat onderdeel ongegrond te worden verklaard
terwijl de gemeente uiteraard een goede oplossing voorstaat.
De heer Adriaensen steunt het voorstel omdat volgens de afspraken in de
betrokken kommissievergadering wordt gehandeld en overlegd met betrokkenen
voor een juiste waterafvoer.
De heer Mariinissen betreurt het dat tot op heden er nog geen overleg tussen
de gemeente en betrokkene is gevoerd. Een oplossing tijdens deze vergadering
had bij hem de voorkeur verdiend. Hij handhaaft zijn standpunt dat de be
trokken bezwaren op dit onderdeel gegrond zijn.
De heer Arnouts handhaafd eveneens zijn standpunt dat het voorstel tot
ongegrondverklaring moet worden gevolgd.
De voorzitter merkt nog op dat onmogelijk overleg met betrokkene had kunnen
worden gevoerd omdat eerst op 28 januari jongstleden de verkaveling van de
uitbreiding door het kollege is vastgesteld.
Vervolgens wordt met de stemmen van de heren Damen, Jacobs en Marijnissen op
het onderdeel van de ongegrondverklaring van de bezwaren over de waterafvoer
'tegen' (de overige leden stemmen 'voor') overeenkomstig het voorstel
besloten.
-6. Voorstel