- 4 - De heer Mariinissen vraagt naar de realisering van de doorsteek voor de voet gangers tussen bakker Ooms en de Ossekop. De voorzitter antwoordt dat zo mogelijk al in de volgende vergadering het krediet voor de aanleg van parkeerplaatsen wordt voorgesteld. Hierna en na het notariële transport van de betrokken gronden worden de parkeerplaatsen aangelegd. De heer van der Kloot merkt op dat op 6 juni aanstaande de betrokken akten worden gepasseerd. De doorgang tussen de genoemde panden is er overigens al; met de betrokkenen is het recht van overpad geregeld. Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 5. ADVIES VAN DE COMMISSIE ALGEMEEN BESTUUR TOT ONGEGRONDVERKLARING VAN DE BE ZWAREN VAN DE HEER A. BAKX, MOLENSTRAAT 106 TE ZUNDERT TEGEN DE AANHOUDING VAN DE BESLISSING OP DE BOUWAANVRAGE VOOR EEN GARAGE/BERGING OP HET PERCEEL MOLENSTRAAT 106. De heer Arnouts vraagt in verband met de vermelde principe medewerking naar het tijdstip waarop het ontwerp bestemmingsplan voor de bebouwde kom en met name voor het betrokken gedeelte beschikbaar komt. De heer Nelemans merkt op dat de commissie Algemeen Bestuur wel tot de prin cipe medewerking heeft geadviseerd mits tenminste daardoor het betrokken ge deelte van het komplan niet wordt gefrustreerd. Naar zijn mening komt dit dan echter weer niet overeen met het voorstel. De heer Adriaensen meent daarentegen dat slechts de geplande parkeerroute achter de Molenstraat door het bouwplan niet zou mogen worden gefrustreerd. Er zou een oplossing moeten komen voor het bouwplan. De heer Mariinissen wijst erop dat de geprojecteerde parkeerroute ter plaatse op dit onderdeel van het komplan niet haalbaar is. Hij pleit voor eenzelfde behandeling als de heren Vlassak en van Hassel van wie de gronden bij het vo rige voorstel zijn aangekocht. Alsdan heb je immers het meeste kans op een bouwvergunning. Alsdan wordt immers ook met de belangen van de mensen zelf die bouwplannen hebben tegemoet gekomen. Hij is slechts akkoord met het voor stel indien daaraan een uiterlijke termijn van medewerking aan het bouwplan wordt verbonden. De voorzitter antwoordt het volgende - de stedebouwkundige heeft opdracht gekregen om bij voorrang het gedeelte van het komplan waarin het bouwplan is geprojecteerd uit te werken; de ter mijn waarbinnen een en ander gereed is niet aan te geven; - na ontvangst van het komplan kan aan het bouwplan via de artikel 50, lid 8 Woningwetprocedure worden medegewerkt; - wat ook een mogelijk meningsverschil in de commissie Algemeen Bestuur mag zijn, alle commissieleden waren het erover eens dat aan het bouwplan zou moeten worden medegewerkt. De heer Arnouts dringt aan op een uiterlijke termijn waarbinnen aan het bouw plan van betrokkene moet worden medegewerkt. Ook de heer Mariinissen dringt daarop aan. De heer Nelemans merkt nog op dat onder bevestiging van de voorzitter ieder een in de commissie behalve de heer Marijnissen het er over eens was dat het bouwplan het komplan niet zou mogen frustreren. - Vervolgens

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1991 | | pagina 78