7
De heer Mariinissen handhaaft de medewerking aan het bouwplan van de heer
Vanlaerhoven, die bij de voorkeur op het kadastrale perceel sektie F. nr.
403 moet bouwen. Daarbij betreurt hij overigens de handelwijze ten opzichte
van de huidige pachter van de gronden. De heer Oostvogels kan dan het
perceel nr. 404 in gebruik worden gegeven, zodat ook voldoende afstand ten
opzichte van het kwekerijbedrijf van de heer Adriaensen wordt verkregen.
Hij acht het bezwaar ongegrond.
De heer Arnouts onderschrijft het advies van de commissie en acht het
bezwaar ongegrond.
De voorzitter wijst er op dat indien de provincie ook met de plannen instemt
de nieuwe gebruiker van de gronden de pachter schadeloos moeten stellen. De
gemeente behoeft dat zeker niet omdat hier sprake is van een rechtmatige
overheidsdaad.
De Maatschappij van Welstand kan bemiddelen tussen betrokkenen, doch niet
de gemeente. De maatschappij is immers eigenaar van de gronden.
De heer Mariinissen meent dat de gemeente voordat zij de medewerking gaf,
eerst de voorwaarden van overeenstemming tussen partijen had kunnen
stellen.
Het pachtrecht van de heer Oostvogels had daarbij veilig kunnen worden
gesteld. Een gedeeltelijke gegrondverklaring van de bezwaren is dan ook meer
logisch.
Het bevreemdt de heer Adriaensen dat omdat de gemeente de bestemming
wijzigt, waardoor de pachter schade lijdt, de eigenaar de pachter schadeloos
moet stellen.
De voorzitter antwoordt dat de eigenaar de gronden pachtvrij moet maken.
Overigens staat het betrokkenen vrij de hulp van de gemeente in te roepen
om te bemiddelen bij de Maatschappij van Welstand als eigenaresse van de
gronden.
De heer Mariinissen meent dat het daarvoor nu te laat is omdat het
voorbereidingsbesluit is genomen waardoor de gemeente niet anders kan dan
daarop voort te borduren.
Vervolgens besluit de raad met 13 stemmen 'voor' en 2 stemmen 'tegen' (die
van de heren Adriaensen en Verheijen) overeenkomstig het advies van de
commissie
7. VOORSTEL VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS OM IN TEGENSTELLING TOT HET
ADVIES VAN DE COMMISSIE ALGEMEEN BESTUUR DE BEZWAREN VAN DE HEER BRAAT TE
ACHTMAAL TEGEN HET VOORBEREIDINGSBESLUIT VAN 22 AUGUSTUS 1991 VOOR EEN
PERCEEL AAN DE ACHTMAALSEWEG HOEK HEININGSTRAAT, ONGEGROND TE VERKLAREN.
De heer Antonissen handhaaft het door zijn fraktie in de betrokken
commissievergadering ingenomen standpunt dat de heer Braat niet in zijn
bedrijfsvoering wordt belemmerd. Het algemeen belang van de kleinschalige
bedrijfsvestiging op de onderhavige strook langs de Achtmaalseweg moet
prevaleren. Het bezwaar dient derhalve ongegrond te worden verklaard.
De heer Vanlaerhoven meent dat het bezwaar gegrond is omdat bij de rekon-
struktie van de driesprong Heiningstraat met de Achtmaalseweg ook gronden
van de heer Braat nodig zijn. Voorts zal een nieuwe hinderwetvergunning hem
de nodige problemen opleveren.
- De -