- 5 -
kent het huidige uitbreidingsplan in hoofdzaak een integrale bescherming
van alleen de natuurgebieden, thans dienen ook de tussenliggende en
aangrenzende gronden duidelijk volgens de ecologische hoofdstruktuur te
worden beschermd.
de belangen van het buitengebied worden ook door de boeren onderkend; met
hun belangen wordt rekening gehouden, zodat mogelijke schade zoveel
mogelijk wordt beperkt.
analoog aan de subsidieregelingen voor stads- en dorpsvernieuwing zouden
gemeenten met een buitengebied ook subsidie moeten krijgen voor herstel
van het buitengebied.
de betrokken gebieden in het buitengebied ondervinden van het voorberei-
dingsbesluit nauwelijks hinder of schade mocht dat wel zijn dan kan een
beheerovereenkomst met de ruilverkaveling of worden aangevraagd of een
schadevergoedingsverzoek bij de gemeente en provincie worden ingediend,
verzoeken om aanlegvergunning worden zo snel mogelijk afgehandeld;
daarom ook is de tekst op enkele kleine onderdelen aangepast,
bij de provincie wordt een bezwaar tegen het streekplan Noord-Brabant
door het stadsgewest Breda ingediend.
De heer Ponnelaars
verzekert de voorzitter dat zijn fraktie bereid is de ecologische hoofd
struktuur te beschermen;
merkt op dat de belangen van het grondwaterpeil via het aanlegvergun-
ningenstelsel niet zo zwaar wegen omdat het onttrekken van grondwater
via het drainage en beregeningssysteem slechts het betrokken perceel en
niet de omliggende percelen betreft.
verzoekt het aanlegvergunningenstelsel in 1992 te evalueren.
Het is de heer Adriaensen niet duidelijk of en zo ja hoeveel bouwaanvragen
voor het buitengebied zijn ingediend; dit is namelijk het belangrijkste van
het voorbereidingsbesluit
De voorzitter meent dat een dergelijke vraag tevoren had moeten worden
ingediend, omdat het antwoord staande de vergadering niet is te geven.
Voor het antwoord op daaropvolgende opmerking van de heer Adriaensen waarom
het gebied aan de Prof H. v.d. Hoevenstraat niet is opgenomen, verwijst de
voorzitter naar de reaktie en toelichting tijdens de betrokken kommissiever
gadering op 12 december.
Het is de heer Adriaensen daarop niet duidelijk waarom het gebied en de
tekst van het voorbereidingsbesluit en het aanlegvergunningvereistezijn
gewijzigd, temeer omdat niet duidelijk is wat onder egaliseren in het kader
van de normale agrarische bedrijfsvoering moet worden verstaan, terwijl ook
niet het aspekt van het preventieve toezicht wordt belicht; dit laatste zou
niet in het nadeel van de agrariërs mogen zijn.
Hij meent vervolgens dat de gemeenteraad het aan zichzelf heeft te wijten
dat nu op basis van de uitgangspunten van het streekplan een bestemmingsplan
voor het buitengebied moet worden opgesteld. Dit had kunnen worden voorkomen
door eerder een bestemmingsplan vast te stellen.
Voor het nogmaals ingaan op de reden van de wijzigingen van het gebied en de
tekst van het voorbereidingsbesluit voelt de voorzitter niet, een en ander
is al voldoende in de betrokken commissievergadering belicht. Hij merkt op
dat juist met het nieuwe bestemmingsplan zoveel mogelijk met alle belangen
rekening wordt gehouden.
- De -