19 december 1991, nr. 1
Notulen van de buitengewone openbare
vergadering van de raad der gemeente
Zundert, gehouden op vrijdag 25 okto
ber 1991 om 14.30 uur in de hal van
het gemeentehuis, bij gelegenheid van
het afscheid van de heer H.W.B.M.
Neutkens, als gemeentesekretaris van
Zundert
Aanwezig zijn de leden
de heren P.J.S.M. Adriaensen, J.A.C.
Antonissen, A.P.A.J. ArnoutsL.J.M.
v.d. Broek, J.J. Damen, A.M.M. van
der Kloot, F.C.M. de Meijer, R.J.H.
Nelemans, H.J.M. Poppelaars, J.C.H.
Roksmevrouw Sprenkels-Dijck, C.J.A.
Vanlaerhoven en A.J.P. Verheijen.
Afwezig met bericht van verhindering: de heren A.H.J.C. Jacobs, C.A.M. Ma-
rij nissen.
Voorzitter is de heer N.A.J. Molhoek.
Sekretaris is de heer A.J.M. Anthonissen, gemeentesekreta
ris
OPENING
De voorzitter opent de vergadering met het uitspreken van het voorgeschre
ven gebed en heet in het bijzonder het echtpaar Neutkens-Nouwens met
kinderen en familieleden van harte welkom.
Daarna richt hij zich als volgt tot de heer Neutkens.
"Ik betreur het dat uw wens, heer Neutkens om gelijktijdig met mij uit
gemeentedienst te gaan niet is uitgekomen. Daartegenover staat een vrucht
bare periode waarin u als sekretaris hebt gefunctioneerd; er is in uw
periode veel tot stand gekomen. Dit alles doet mij denken aan de volgende
tekst, die verband houdt met de al dan niet benoeming van de sekretaris tot
lid van een commissie. Deze tekst is als volgt
"op die wijs zal de sekretaris een invloed in de subcommissie verkrijgen,
die hem uit de aard der zaak aldaar moet volgen; daarna zal hij in de kamer
van Burgemeester en Wethouders optreden met het gezag, dat hij in de
voorkennis der zienswijze van al de speciale en vaste commissiën heeft, en
tenslotte zal hij juist daardoor schier de bepaalde zekerheid hebben van op
zijne plannen de meerderheid van het gansche bestuur zelf te verwerven. De
sekretaris zou op die wijs een maire du palais worden, gelijk die onder de
Frankische koningen bestonden, hij zou overal werken en nergens te zien
zijn; hij zou een soort van spook worden, dat men niet ziet, doch welks
magt een ieder voelt, dat geheel het gemeentewezen zou aangrijpen, doch
voor niemand tastbaar zou wezen; dat zelf onaantastbaar zou wezen en
bovendien de verantwoordelijkheid zijner daden steeds op anderen zou
afschudden; hij zou eene geheime kracht uitoefenen, die noodwendig zou
leiden tot eene verlamming van de inrigting van ons constitutioneel
gemeentewezen. Men wil aan een man in alles en tegenover allen te veel
gezag en te veel invloed geven.
In deze huidige ingewikkelde bureaucratie zou deze tekst ook nog vandaag