9 7. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN STROOK GROND LANGS DE WERNHOUTSEWEG TUSSEN HET VAN WELYHOF EN DE PANDEN WERNHOUTSEWEG 90 T/M 122 EVEN IN DE BEBOUWDE KOM VAN WERNHOUT. De heer Mariinissen herhaalt zijn standpunt dat het voorbereidingsbesluit slechts de eerste fase zou dienen te betreffen; niet voor de tweede fase ge let op het grote aantal bezwaren daartegen. Eerst moet maar overleg worden gevoerd en overeenstemming worden bereikt. De heer Verheiien wijst op de bezwaren die tegen de tweede fase zijn inge diend. Gelet op de overschrijding van de zogenaamde B. -waarde zoals die blijkt uit het grondwater en bodemonderzoek vraagt hij of al een nieuw onderzoek is uitgevoerd. Als dit niet is gebeurt verzoekt hij dit alsnog te doen. De heer Antonissen kan met de tweede fase instemmen; een goede afweging van de bezwaren is gelet op de belangen daarbij uiteraard wel nodig. De heer Poooelaars vraagt of gelet op het voorbereidingsbesluit binnen het jaar het bestemmingsplan kan worden aangeboden. Alsdan is de behandeling van de bezwaren tegen de tweede fase duidelijk. De heer Arnouts is op de hoogte van de bezwaren en verwijst naar de diskussie over het voorstel in de betrokken commissievergadering. De voorzitter antwoordt als volgt het streven is er op gericht het gehele binnenterrein te laten bebouwen; tegen de eerste fase zijn geen of weinig bezwaren. de behandeling van de bezwaren tegen de tweede fase vindt plaats bij de behandeling van het bestemmingsplan; betrokkenen kunnen eventuele bezwa ren indienen bij de bouwvergunning voor de eerste fase; bij het bestemmingsplan wordt ook de inspraakronde gevolgd met het rapport over het uitgevoerde bodem en grondwateronderzoek heeft de provincie via een zogenaamde gifvrijverklaring ingestemd, zodat er geen aanleiding alsnog een nieuw onderzoek te laten uitvoeren, mochten bezwaarmakers bij de uitvoering van de tweede fase schade lijden dan kan op basis van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een verzoek om een schadevergoeding worden ingediend. Aan het gehele bestemmingsplan voor het binnengebied wordt gewerkt en de verwachting is dat het op redelijke termijn in ieder geval binnen 1 jaar gereed is De heer Mariinissen dringt aan op overleg met de omwonenden die bezwaar heb ben gemaakt. Hij meent dat daaraan nu wordt voorbijgegaan. Het plan moet aan de wensen van de omwonenden worden aangepast en veranderd. De voorzitter merkt op dat de gemeente op grond van de inspraakverordening het bestemmingsplan aan hen zal voorleggen. De heer Verheiien vraagt nogmaals gelet op de bezwaren ook tegen het uitge voerde bodem en grondwateronderzoek, een nieuw onderzoek te laten uitvoeren. Je kunt u eenmaal niet voorzichtig genoeg zijn in dergelijke zaken. De heer Mariinisen sluit zich hierbij aan. De -

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1991 | | pagina 162