9
7. VOORSTEL TOT HET VASTSTELLEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR EEN
STROOK GROND LANGS DE WERNHOUTSEWEG TUSSEN HET VAN WELYHOF EN DE PANDEN
WERNHOUTSEWEG 90 T/M 122 EVEN IN DE BEBOUWDE KOM VAN WERNHOUT.
De heer Mariinissen herhaalt zijn standpunt dat het voorbereidingsbesluit
slechts de eerste fase zou dienen te betreffen; niet voor de tweede fase ge
let op het grote aantal bezwaren daartegen. Eerst moet maar overleg worden
gevoerd en overeenstemming worden bereikt.
De heer Verheiien wijst op de bezwaren die tegen de tweede fase zijn inge
diend. Gelet op de overschrijding van de zogenaamde B. -waarde zoals die
blijkt uit het grondwater en bodemonderzoek vraagt hij of al een nieuw
onderzoek is uitgevoerd. Als dit niet is gebeurt verzoekt hij dit alsnog te
doen.
De heer Antonissen kan met de tweede fase instemmen; een goede afweging van
de bezwaren is gelet op de belangen daarbij uiteraard wel nodig.
De heer Poooelaars vraagt of gelet op het voorbereidingsbesluit binnen het
jaar het bestemmingsplan kan worden aangeboden. Alsdan is de behandeling van
de bezwaren tegen de tweede fase duidelijk.
De heer Arnouts is op de hoogte van de bezwaren en verwijst naar de diskussie
over het voorstel in de betrokken commissievergadering.
De voorzitter antwoordt als volgt
het streven is er op gericht het gehele binnenterrein te laten bebouwen;
tegen de eerste fase zijn geen of weinig bezwaren.
de behandeling van de bezwaren tegen de tweede fase vindt plaats bij de
behandeling van het bestemmingsplan; betrokkenen kunnen eventuele bezwa
ren indienen bij de bouwvergunning voor de eerste fase;
bij het bestemmingsplan wordt ook de inspraakronde gevolgd
met het rapport over het uitgevoerde bodem en grondwateronderzoek heeft
de provincie via een zogenaamde gifvrijverklaring ingestemd, zodat er
geen aanleiding alsnog een nieuw onderzoek te laten uitvoeren,
mochten bezwaarmakers bij de uitvoering van de tweede fase schade lijden
dan kan op basis van artikel 49 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening een
verzoek om een schadevergoeding worden ingediend.
Aan het gehele bestemmingsplan voor het binnengebied wordt gewerkt en de
verwachting is dat het op redelijke termijn in ieder geval binnen 1 jaar
gereed is
De heer Mariinissen dringt aan op overleg met de omwonenden die bezwaar heb
ben gemaakt. Hij meent dat daaraan nu wordt voorbijgegaan. Het plan moet aan
de wensen van de omwonenden worden aangepast en veranderd.
De voorzitter merkt op dat de gemeente op grond van de inspraakverordening
het bestemmingsplan aan hen zal voorleggen.
De heer Verheiien vraagt nogmaals gelet op de bezwaren ook tegen het uitge
voerde bodem en grondwateronderzoek, een nieuw onderzoek te laten uitvoeren.
Je kunt u eenmaal niet voorzichtig genoeg zijn in dergelijke zaken.
De heer Mariinisen sluit zich hierbij aan.
De -