- 8 - Het college heeft medewerking aan de vergunning voor de herbouw tot de zelfde oppervlakte van de schuren op het bedrijfsperceel B 3097 bij brief van 9 maart 1990 toegezegd zulks nadat betrokkene vergunning had gevraagd voor een bedrijfsruimte op het perceel sektie B, nr. 2502, ge legen aan de westzijde van de Bredaseweg; deze zou het college op grond van het overgangsrecht op basis waarvan met een beperkte uitbreiding kan worden herbouwd, hebben moeten verlenen. Op basis echter van de door P.P.C. voorgestane concentratie is vergunning verleend voor een bedrijfsruimte van 420 m2 op het bedrijfsperceel B 3097. Deze oppervlakte acht onze commissie ook aanvaardbaar, mede in relatie met het advies van de provinciale planologische commissie over het ont- werpbestemmingsplan "niet-agrarische bedrijven in het buitengebied" van 26 september 1989 nr. 15574. Deze vergunning is echter door de voorzitter van de afdeling Recht spraak van de Raad van State geschorst op basis van de overweging dat het overgangsrecht onjuist is toegepast, nu het immers geen herbouw op dezelfde plaats betreft en het agrarische opstallen betrof in plaats van bedrijfsbebouwing. Derhalve is door het college alsnog de anticipatieprocedure gevoerd en G.S. hebben de vereiste verklaringen van geen bezwaar afgegeven. Op basis daarvan is bij besluit van 3 april 1991 alsnog voor de bouw van de bedrijfsruimte bouwvergunning verleend. Ad 1/2. De bedrijfsvestiging van de heer van Rijkevorsel op het onder havige perceel brengt naar onze mening geen uitzichtbelemmering of schaduwschade met zich mee. Waarom dit overigens niet bij de bedrijfsvestiging in 1983, mogelijk geworden op basis van ver klaringen van geen bezwaar van 28 december 1983 nr. 109.816 voor de bouw van een showroom en een garagebedrijf, naar voren is gebracht is ons niet duidelijk. Overigens, zo er naar de me ning van appelant al sprake is van schaduwschade is de gemeente Zundert daarvoor niet aansprakelijk, doch kan dit via een ci viele procedure aan de rechter worden voorgelegd. Ad 3/4. Daar de genoemde anticipatieprocedure van 1983 niet is gevolgd door een bestemmingsplan, rust op formeel juridische basis op het perceel nog de bestemming van "agrarisch gebied I", zulks conform het uitbreidingsplan in hoofdzaak van 1961. Praktisch gezien is er sedert 1983 een garagebedrijf gevestigd, terwijl voor het onbebouwde gedeelte van het bedrijfsperceel een agra risch gebruik overeenkomstig de bestemming in alle redelijkheid niet meer kan worden gevorderd. Ad 5. Bij de voorbereiding van de bezwaren tegen de bouw van de be drijfsruimte is de stichting het betrokken onderdeel van het ontwerpbestemmingsplan "niet-agrarische bedrijven in het bui tengebied" ter hand gesteld. Daarin waren nog oudere gegevens vermeld. Inmiddels is het bestemmingsplan bijgesteld en op 10 december 1990 ter inzage gelegd. Het betreffende bouwplan vol doet hieraan. - Advies

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1991 | | pagina 114