- 5 -
De heer Nelemans merkt op dat indien de suggesties van de fraktie Werknemers-
belangen zouden worden gevolgd, de ondernemers blij zouden worden gemaakt met
een dode musDe gemeente is immers gebonden aan het goedkeuringsbeleid van
de provincie.
De heer Adriaensen stelt dat met provinciale ambtenaren contact is opgenomen
over de niet opname van de loonbedrijven in dit plan. Aan een bedrijf dat
thans niet wordt opgenomen kan geen goedkeuring worden onthouden, zodat aan
een dergelijk bedrijf in het nieuwe bestemmingsplan buitengebied wel goedkeu
ring zou moeten worden onthouden.
De heer Verheiien is benieuwd naar de verantwoording van de WD-fraktie van
haar standpunten tegenover de achterban en is blij met de opmerking van de
heer Nelemans dat ook niet altijd naar rijk en provincie, met name in zaken
van ruimtelijke ordening en milieu, behoeft te worden geluisterd.
De heer Vanlaerhoven geeft een uiteenzetting van zijn stelling in eerste ter
mijn dat met de niet-agrarische bedrijvigheid in het buitengebied nldat
incl. de uitbreidingsmogelijkheden met dit plan ca. 60.000 m2 bedrijventer
rein is gemoeid. Een vermenigvuldigsfaktor van 4 is dan redelijk zodat
250.000 m2 ofwel 25 ha. als bedrijventerrein nodig zou zijn. Dit is onhaal
baar voor Zundert. Hij ondersteunt het plan.
De heer Mariinissen wijst op de controle op het plan, omdat de bedrijven niet
aan het plan kunnen voldoen kunnen er zich zaken voordoen die zou zouden moe
ten worden gecontroleerd. Hij wijst op het blokkeren van mogelijkheden om be
drijfjes te ontwikkelen, zeker nu er geen dan wel te duur bedrijventerrein
voorhanden is voor startende jonge ondernemers, die meer dan elders zich in
Zundert ontplooien. Hij handhaaft zijn standpunten dat economische belangen
de basis moeten zijn van de uitgangspunten van het plan, en niet de voorge
stelde uitbreidingsmogelijkheden van bedrijfsbebouwing tot maximale percenta
ges. Hij handhaaft zijn bezwaren tegen dit plan waarbij het buitengebied een
reservaat wordt zoals de CDA-fraktie en Groen Zundert dat willen in plaats
een groeifunctie voor bedrijvigheid.
In antwoord op het verzoek van de heer Arnouts hoe jonge ondernemers dan wel
zouden moeten handelen antwoordt de voorzitter dat met de geplande uitbrei
ding van het bedrijventerrein de Ambachten ca. 90% aan de aanvragen om be
drijfsvestiging kan worden voldaan. Voor grote bedrijven gelden de regionale
bedrijventerreinen in Etten-Leur, Breda of Hazeldonk. Dat zich zaken in het
buitengebied zouden voordoen die zich niet met bestemmingsplan 'niet-agrari
sche bedrijven' zouden verdragen moet worden betwijfeld omdat men juist van
de controle op bouwaktiviteiten goed op de hoogte is, zodat men zich niet
waagt aan dure investeringen zonder bouwvergunning.
De heer Jacobs dringt daarbij aan op de realisering van een bedrijfsverzamel
gebouw, waarin jonge startende ondernemers zich zouden kunnen vestigen.
Vervolgens constateert de voorzitter dat het plan en de uitgangspunten worden
ondersteund door de heren Antonissen, van den Broek, van der Kloot, de
Meijer, Nelemans, Poppelaars, Roksmevr. Sprenkels en Vanlaerhoven. Het plan
wordt afgewezen door de heren Adriaensen, Arnouts, Damen, Jacobs, Marijnissen
en Verheijen.
- De