- 2 - Omtrent de stukken VI en VII inzake toezending brochures 'Nederlandse ge meenten in Oost Europa, conclusies dialoog tussen raadslieden uit de USSR en Nederland en het instituut Latijns-Am. betrekkingen over ontwikkelingssa menwerking. Aan het verzoek van de heer Verheijen om deze stukken ook aan de scholen en het laatste stuk ook aan de werkgroep derde wereld te sturen, zal de voor zitter voldoen. Omtrent stuk IX inzake verzoek van Aannemersbedrijf van Opstal over plannen Molenstraat 36. De heer Arnouts wijst erop dat betrokkene is toegezegd dat in de 2e helft van 1989 duidelijkheid over het komplan van Zundert zou bestaan. Nu is het een jaar verder en betrokkene heeft naast de brieven die hij heeft geschre ven nog geen duidelijkheid. Duidelijk is wel dat aan de Molenstraat mag worden gebouwd, zodat het hem verbaasd dat geen medewerking wordt verleend. Slechts voor het gedeelte in de achtertuin geldt immers een bestemmingsplan. Hij pleit voor een snelle medewerking en vraagt waarom de correspondentie is achtergehouden De heer Mariinissen meent dat er sprake is van een verschil in behandeling van aanvragen; worden andere bouwplannen in de Molenstraat gehonoreerd, deze wordt toch wel op een ontoelaatbare wijze geweigerd, door bovendien nog een voorbereidingsbesluit te leggen op een gedeelte van het gevraagde bouwper ceel Molenstraat 36. Door het komplan Zundert verzandt volgens hem de bouw- aanvrage op een ontoelaatbare wijze in een onnodig ingewikkelde procedure. De heer Verheiien kan zich verenigen met het kollegestandpunt dat het bouw plan in breder verband van het komplan moet worden beoordeeld, waarbij hij er op wijst dat het pand Molenstraat 36 op de lijst staat van monumentwaar dige panden, zodat het zonder veranderingen zou moeten worden behouden. Hij verzoekt de aannemer hiervan op de hoogte stellen. De voorzitter merkt op dat de brief niet met opzet in achtergehouden; blijk baar moet de brief, zonder door het college gelezen te zijn, al bij ambte lijke besprekingen zijn betrokken en niet op de lijst van ingekomen stukken zijn geplaatst. Overigens is met de heer van Opstal al diverse malen gespro ken over het waarom van de voorkeur van het kollege tot behoud van het pand en om voor het overige gedeelte van het bouwplan op de Beukenlaan uit te wegen. Betrokkene is dus wel degelijk op de hoogte van het gemeentelijke standpunt, terwijl toch ook de voortgang van het komplan moet worden afgewacht De heer Arnouts herhaalt zijn standpunt dat nu er in feite geen bestemmings plan is toch maar aan het plan moet worden medegewerkt. Betrokkene heeft recht op een bouwvergunning. De heer Mariinissen wijst daarop ook en verwijst naar de betrokken passage in het voorstel nr. 6 over voorbereidingsbesluiten voor de bebouwde kom, waarin wordt gesteld, dat nauwelijks meer iets aan de Molenstraat kan worden gebouwd terwijl veranderd gebruik niet mag worden gefrustreerd. Derhalve pleit hij voor een snelle medewerking en afgifte van de bouwvergunning. Op

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1990 | | pagina 114