- 13 -
7. VOORSTEL TOT HET INSTEMMEN MET DE ONTWERPBEGROTING 1989 VAN HET WOON
WAGENSCHAP BREDA.
De heer A. Verheiien pleit ervoor, nu de stukken van het schap al begin 1989
ontvangen waren, de beslissing op dit voorstel aan te houden, ook al ver
wacht het schap nog voor 1 maart aanstaande bericht. De aanhouding moet
dienen om ook de kommissie Financiën over deze aangelegenheid advies te
laten uitbrengen.
De heer Mariinissen heeft een aantal kritische opmerkingen over de begroting
zeker nu daaruit bijvoorbeeld blijkt dat er klinkers zijn verdwenen ter
waarde van f 42.000,00. Ook stelt hij voor de beslissing op dit voorstel aan
te houden en de eerst de commissie Financiën te laten adviseren.
De heer C. Verheiien pleit er in algemene zin voor beleidsstukken van ge
meenschappelijke regelingen eerst in commissieverband te behandelen.
De voorzitter merkt op dat in de te houden vergadering van de commissie Fin
anciën alle dergelijke stukken zullen worden behandeld. Inhoudelijk kunnen
dan de daarvoor in aanmerking komende instanties alsnog van de op- en aan
merkingen op de hoogte worden gesteld.
De heer C. Verheiien verzoekt juist daarom bij het schap het nodige voorbe
houd bij de instemming met de begroting 1989 te maken.
De heer A. Verheiien geeft als stemverklaring aan, gelet op de korte termijn
van de bestudering van de stukken, niet met het kollegevoorstel in te stem
men.
Vervolgens wordt gestemd over het kollegevoorstel.
Wie "voor" stemt, stemt daarvoor, wie "tegen" stemt, stemt daartegen.
"voor" stemmen mevr. van Aert en de heren A. Jochems, S. Jochems, v.d.
Kloot, Laurijssen, Nelemans en C. Verheijen.
"tegen" stemmen de heren Adriaensen, ArnoutsDamen, Marijnissen en A.
Verheijen.
De voorzitter konstateert daarop dat het kollegevoorstel met 7 stemmen
"voor" en 5 stemmen "tegen" is aangenomen.
8. VOORSTEL IN HET KADER VAN HET 5e WEGENBESTEK VAN DE RUILVERKAVELING
ZUNDERT.
De heer Adriaensen wijst er op dat de verharding van de op de Meirseweg en
Gaardsebaan uitkomende zandwegen uit den boze is, gelet op het landschappe
lijk waardevol karakter van het gebied, voorts worden bij niet verharding
van deze gedeelten straks ook minder onderhoudskosten gemaakt; deze onder
houdskosten zullen volgens hem bij de overname van de ruilverkavelingwegen
toch wel de pan uitrijzen. Hij stelt dat het overigens maar marginale ont
sluitingen betreft, die in het geheel niet verhard behoeven te worden.
Hoewel -