18 -
De heer Roks stemt in met het voorstel omdat het huidige dekkingspercentage
niet toereikend was
Vervolgens wordt met de stemmen van de heren Adriaensen, Damen, Marijnissen,
A. Verheijen en mevrouw Voeten 'tegen' (de overige leden stemmen 'voor')
overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders besloten.
14. VOORSTEL TOT HET INTREKKEN VAN DE VIGERENDE EN HET VASTSTELLEN VAN DE
NIEUWE "VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN EEN HONDENBELASTING
IN DE GEMEENTE ZUNDERT" PER 1 JANUARI 1990.
De heer Damen meent dat eerst de suggesties die onlangs in de vergadering
van de commissie Openbare Werken zijn besproken, maar nader moeten worden
beoordeeld. In de nieuwe verordening zouden dan tevens de uitkomsten hiervan
kunnen worden verwerkt. Hij stelt voor de beslissing op dit voorstel aan te
houden, totdat een totaalbeeld over de diverse suggesties is verkregen.
Nu de heer Damen dit niet in de betrokken commissievergadering naar voren
heeft gebracht voelt de voorzitter er niet voor daarop in te gaan, temeer
omdat het slechts een formele wijziging betreft.
De heer A. Verheiien meent dat de diverse suggesties in de betrokken kommis
sievergadering moeten worden geregeld in de algemene politieverordening.
Vervolgens wordt met algemene stemmen overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
15. VOORSTEL TOT WEIGERING VAN MEDEWERKING VOOR HET ONDERHOUD AAN BOMEN
STAANDE OP HET SCHOOLPEIN VAN DE BASISSCHOOL "VAN DER WALL", ALSMEDE
VOOR HET AANBRENGEN VAN DRAINAGE TER PLAATSE.
De heer Mariinissen meent dat de gemeente maar de kosten van de maatregelen
aan de boom tot f 7.500,00 moet betalen. De boom staat immers op de lijst
van beeldbepalende bomen zodat deze niet mag worden gekapt.
Iedereen wie op grond van deze lijst een boom moet handhaven moet volgens
hem ook maar een gemeentelijke bijdrage in de kosten van het onderhoud en/of
anderszins krijgen.
Hij meent uit de ter inzage liggende stukken te moeten begrijpen dat er van
gemeentewege bepaalde toezeggingen over een bijdrage zijn gedaan.
De kosten van het onderwijs mogen volgens hem niet worden gedrukt door extra
uitgaven aan bomenonderhoud.
De heer C. Verheiien merkt op dat de rijksbijdrage aan schoolbesturen voor
tuinonderhoud waarschijnlijk niet is toegespitst op het onderhoud van
beeldbepalende bomen. Daarom meende hij dat zowel de gemeente als het
bestuur een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben. Hij vraagt inzicht in
de financiële middelen van het schoolbvestuur
De heer Adriaensen wijst erop dat de bomen als beeldbepalend behouden moeten
blijven, zodat de bomen in goede konditie moeten blijven en dat de gemeente
zich aktief moet opstellen om het beleid in de bomennota te realiseren.
Hij meent dat terecht een beroep op de gemeente wordt gedaan en onterecht
dat de gemeente dit afwijst.
- Voor -