- 4 -
4. VOORSTEL TOT HET NEMEN VAN EEN VOORBEREIDINGSBESLUIT VOOR HET
BINNENTERREIN IN DE BEBOUWDE KOM VAN ACHTMAAL.
Op verzoek van de heer Mariinissen geeft de voorzitter aan dat het bestem
mingsplan voor het binnenterren van Achtmaal wacht op de goedkeuring van het
dorpsplan Achtmaal en verdere zaken zoals de aankoop van het bedrijf van
Aert; omdat anders toch geen goedkeuring van het bestemmingsplan wordt ver
kregen.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
5. VOORSTEL TOT OPHEFFING VAN DE ONBEWOONBAARVERKLARING VAN HET PAND
MERELTJESSTRAAT 3 TE WERNHOUT.
De heer Roks is bang, dat, zoals bij de panden Bijltjesstraat 2 en 2a,
waarbij de bewoners alsnog een verzoek om een andere woningtoewijzing
indienden, ook hier de bewoner dat zal doen.
Hij meent dat de huidige staat wellicht onvoldoende is om de onbewoonbaar
verklaring op te heffen.
De heer Damen gaat ook op dit laatste aspekt in en vraagt of de bewoonbaar
heid wel voldoende is gegarandeerd en gekontroleerd door bouw- en woningtoe
zicht
De voorzitter bevestigt dat zulks het geval is en zegt toe te zijner tijd de
heer Roks over zijn vraag te informeren.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders besloten.
6. VOORSTEL TOT AANKOOP VAN HET MESTKUIKENBEDRIJF, GELEGEN OP DE HOEK
AARTSBERG - KRAAIHEUVELSTRAAT TE ACHTMAAL.
De heer S. Jochems merkt op dat hij met deze aankoop, ook al is het dure kan
instemmen. Het is immers belangrijk voor de toekomstige ontwikkeling van
Achtmaal
De heer Adriaensen geeft de volgende punten aan:
uit een milieu-hygiënisch oogpunt is de sanering van het bedrijf een
noodzaak, zodat de uitbreiding van Achtmaal wordt gegarandeerd,
in de betrokken kommissievergadering heeft hij een aantal zaken genoemd,
waardoor de gemeente volgens hem de aankoopprijs zou kunnen doen dalen,
de verkoop van het mestquotum aan een derde heeft bij hem een wrange
smaak in verband met de overbemesting; de gemeente had immers de eigen
verantwoordelijkheid moeten dragen en het mestquotum zelf moeten
aankopen, zodat het uit de roulatie werd genomen. Dat getuigt immers van
een goed milieubeleid in samenhang met de besteding van de gemeenschaps
gelden.
in de stukken las hij dat over de goedkeuring van de prijs wordt onder
handeld met de provincie. Dat bevreemdt hem, omdat tijdens de kommissie-
vergadering is gesteld dat bij deze aankoop de gebruikelijke normen zijn
gehanteerd. Wat is er dan te onderhandelen, en wat is het resultaat.
- De -