- 2 -
2. INGEKOMEN STUKKEN.
Omtrent stuk nr. I.B. 6. inzake de goedkeuring van G.S. ruiling gronden
nabij de Molenweg met W. Huijbregts.
Op de vraag van de heer Mariinissen of vooroverleg met de provincie over de
procedure tot wijziging van het bestemmingsplan (deze goedkeuring heeft
daarop immers geen betrekking zoals G.S. stellen) is gevoerd antwoordt de
voorzitter dat dit vooroverleg is gevoerd. Overigens is deze wijziging al
verwerkt in het dorpsplan Achtmaal, zo stelt hij
Omtrent stukken onder II inzake verlening van gemeentegaranties bij
hypotheken.
De heer Mariinissen benadrukt nogmaals dat de gemeente er op toe moet zien
dat hypotheeknemers zoveel mogelijk een lening tegen hetzelfde rentepercen
tage zouden moeten afsluiten. Er treden volgens hem nog steeds teveel en te
hoge verschillen daarin op. De gemeente zou betrokkenen daarop dienen te
wijzen en niet garant moeten staan voor hypotheken met een te hoge rente.
De voorzitter antwoordt dat het de verantwoordelijkheid van betrokkenen zelf
is welke lening wordt afgesloten. Leningen vertonen voorts onderling grote
verschillen, zodat naar zijn mening de stelling van de heer Marijnissen niet
kan opgaan. De gemeente volgt slechts het advies van de betrokken instantie,
aan wie de aanvragen om gemeentegaranties wordt voorgelegd.
De heer Mariinissen stelt slechts te willen voorkomen dat de gemeente onno
dige risico's loopt bij het verstrekken van garanties.
Omtrent stuk nr. Ill inzake mededeling afd. Rechtspraak behandeling beroep
van de heer Siemons tegen de weigering van een tweetal bouwvergunningen.
De heer Arnouts stelt voor om de betrokken ambtenaar die onjuiste voorlich
ting heeft gegeven door te stellen dat voor het onderhoud, zoals dat is uit
gevoerd, geen bouwvergunning is vereist, mede op de zitting te laten ver
schijnen. Volgens hem heeft de gemeente onjuist gehandeld. Er is immers voor
het plegen van onderhoud geen bouwvergunning vereist.
De heer Mariinissen stelt voor in plaats van het beroep te laten behandelen,
de heer Siemons alsnog de bouwvergunningen te verlenen. Daarmede wordt een
afgang voor de afdeling Rechtspraak voorkomen.
De heer Adriaensen meent dat de democratisch vastgestelde rechtsgang moet
worden gevolgd. De zaken hebben al bij de gemeente gespeeld; er liggen
raadsbesluiten die thans in hoger beroep worden beoordeeld. Er is geen
aanleiding deze besluiten in te trekken.
De voorzitter onderstreept dit; het betreft immers voorts een ingekomen stuk
waarover niet wordt gediskussieerd.
De heren Arnouts en Mariinissen handhaven daarop hun genoemde standpunten.
- Vervolgens