- 30 - de kopers van de woningwetwoningen. Als we gaan bekijken voor welke groep kopers de premie A en B woningen bestemd zijn moeten we concluderen dat dit voor de groep met de laagste inkomens»is. Dus de groep welke niet de kans heeft om veel spaargeld opzij te leggen. Want alle jongeren worden niet in de gelegenheid ge steld om voor zich zelf te werken of hebben langer gestudeerd. Daarbij is het zo dat de groep kopers van de premie A en B woningen meestal jongeren zijn die nog gaan trouwen. Wanneer men niet aan de eis van de 5% regeling kan vol doen en men tofch een premiewoning wil kop.en is het voor.de gemeente uiteraard ook geen goede zaak wanneer dit verkregen wordt via een persoonlijke lening of een andere lening van derden} Hetgeen vaak gebeurtWij denken dat we door deze regeling ons doel voorbij streven n.l. het stimuleren van het eigen wo- ningbezit voor de lagere inkomens. Voor wat de kopers van de woningwetwoningen betreft kunnen wij ons heel goed voorstellen dat er niet gemakkelijk gespaard kan worden,wanneer men van bijvoorbeeld een inkomen de huur en het levensonderhoud moet betalen. Wanneer deze huurders toch hun woning willen kopen, en ook deze woningen zijn bestemd voor de lagere inkomens, kan ook deze 5% een pro bleem vormen. Wij willen daarom de raad verzoeken in te stemmen met deze wij ziging met als kanttekening dat de 5% regeling voor de premie C en de vrije sektor woningen wel moet blijven bestaan. Wij zien wanneer deze wijziging kan steunen op een meerderheid van raad een aangepast, voorstel in de volgende raadsverga dering tegemoet. Mevr. Grooten We hebben een nieuwe hypotheekregeling aangeboden gekregen door de overheid. Wij onderstrepen vooral uw voorstel tot het opnemen van clausule indien nodig, dat de gemeente niet aansprakelijk kan worden gesteld voor bedragen die te maken hebben met boetes, vergoedingen voor vervroegd aflossen van leningen en dergelijke. Van de door ons zelf opgelegde bepaalde beperkingen t.a.v. de hoog te van de stichtingskosten van woningen willen wij deze regeling handhaven. Wat de zogenaamde 5% regeling eigen geld betreft zijn er wel vragen over te stel len. Deze 5% regeling opheffen zal tegemoet komen aan een aantal problemen die zich in het verleden hebben voorgedaan, maar het is toch wel met enige aarzë- ling dat wij dat voorstel bekijken. Dit om twee redenen waar we naar moeten kijken. Op de eerste plaats zal het opheffen van deze regeling het voor een aantal mensen de koop van een woning vergemakkelijken,wat een goede zaak kan zijn, maar wat er ook toe kan leiden dat men wellicht te gemakkelijk er toe kan overgaan,wat tot verhoging van risico's voor het mislukken van aflossin gen kan leiden en wat voor ons als gemeente grote gevolgen op financieel ge bied kan hebben. We hebben zeker met het oog op deze risico's indertijd deze maatregel genomen. Dit deden wij ook meer op grond van gevoelens dan op grond van feiten, omdat feiten in deze nu eenmaal moeilijk aan te reiken zijn. Ten tweede hebben wij wat aarzeling omdat wij een vergelijking willen maken met de groep mensen uit onze gemeenschap die niet in de mogelijkheid is een woning te kopen. Billijkheidsgronden vraagt dat je een vergelijking maakt tussen de hoogte van de woonlasten bij ongeveer vergelijkbare inkomensgroepen. We zien dan dat bij de groep die op huren is aangewezen zich een ontwikkeling voordoet die eerder verslechtert dan verbetert, een steeds weer terugkerende huurverhoging en een verlaging van de grens van de huursubsidies. Voor de ene groep wordt het makkelijker gemaakt een woning te kopen, voor de andere groep wordt het buiten onze schuld weliswaar toch moeilijker. Werken we dan niet mee aan grotere rechtsongelijkheid? Dit alles hebben we ons afgevraagd. Het is echter natuurlijk ook zo dat het juist wellicht degenen zijn die aan de ondergrens zittend met een modaaJ^Lnkomen die moeite hebben met de 5% en dan door deze regeling met een extra last komen te zitten als men toch besluit een woning te kopen, misschien juist om uit de spiraal van de huurverhoging te ko men. Het lijkt ons daarom toch het beste met enige aarzeling achter het voor stel van de afschaffing van de 5% te gaan staan. De heer Roks Als ik het voorstel goed begrijp dan blijft de gemeente Zundert afwijken van de - landelijke -

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1987 | | pagina 30