- 49 -
overwegende, dat ondanks de nodige signalen aan de regering van Zuid-Afrika
via internationale sancties als bijvoorbeeld de sport-boycot in dat land
nog steeds sprake is van een niet-toelaatbare vorm van op racisme gestoel
de discriminatie; overwegende dat er ook in Zundert mensen zijn die daar
tegen grote bezwaren hebben.
overwegende, dat gelet op de ernst van de schendingen van de rechten van
de mens in Zuid Afrika, economische offers moeten worden aanvaard;
overwegende dat, er in Zundert wellicht Zuid Afrikaanse producten vooral
fruit te koop is.
Spreekt uitdat de Nederlandse regering het initiatief moet
nemen tot een volledig sociaal-economische boycot van Zuid-Afrika;
besluit:
1Deze motie ter kennis te brengen van de Nederlandse regering.
2. Verzoekt verder het college te gaan overleggen met de voor Zundert gelden
de vereniging van winkeliers om tot een plaatselijke boycot van Zuid-Afri
kaanse producten te komen.W
De voorzitter:
Het college stelt voor de motie van Deventer voor kennisgeving aan te ne
men, omdat het naar de mening van het college meer een taak is van de
rijksoverheid
Vervolgens wordt overgegaan tot de stemming over de motie van mevr. Groo-
ten.
Wie 'voor' stem, stemt daarmede in, wie 'tegen' stemt, stemt in met het
collegestandpunt
'Voor' stemt mevr. Grooten, de overige leden stemmen 'tegen'.
De voorzitter konstateert daarop dat de motie van mevr. Grooten met 1 stem
'voor' en 13 stemmen 'tegen' is verworpen, zodat overeenkomstig het colle
gestandpunt is besloten de motie van Deventer voor kennisgeving aan te ne
men
Omtrent stuk nr. VI inzake ongegrondverklaring Arobbezwaarschrift door
Gedeputeerde Staten inzake weigering anticipatieverklaringen bedrijfsruim
te Van Nederkassel B.V.
De voorzitter:
In eerste instantie was betrokkene niet bereid tegen dit besluit beroep
aan te tekenen bij de afdeling Rechtspraak van de Raad van State, omdat
realisering van deze bedrijfsruimte op het bedrijventerrein de Ambachten
thans de voorkeur heeft.
In een gesprek met betrokkene, dat ik gisteren met hem heb gevoerd, heb
ik hem ervan kunnen overtuigen om toch vooral het ene (het instellen van
beroep) te doen en het andere (vestiging op het bedrijventerrein)
niet te laten. Tegen dit laatste bestaat uiteraard bij het college geen
bezwaren; wanneer dit op een en of andere wijze zou mislukken (bijv. door
bezwaren) en betrokkene geen beroep instelt, dan zouden daarmede ook zijn
kansen op een vestiging aan de Wernhoutseweg zijn verkeken.
Het college hoopt dat betrokkene op het bedrijventerrein de mogelijkheden
voor een bedrijfsvestiging verkrijgt.
- Haar -