- 25 -
zodat thans tot afhandeling van deze kwestie kan worden overgegaan.
Mevr. Grooten:
De voorzitter stelt dat de zaak nog goed moet worden voorbereid, terwijl de
heer Zwaard stelt dat de zaak al is voorbereid. In onze algemene beschouwin
gen hebben wij gesteld tegen te zijn. Mijn vraag is hoe het college handelt^
Xndien er een voorstel ligt, terwijl de zaak toch nog moet worden voorbereid.
De voorzitter:
Ik deel U slechts het standpunt van het college mede, terwijl de heer Zwaard
stemming vraagt.
De heer Arnouts
Als stemverklaring geef ik aan voorstander te zijn van de verkoop van woning
wetwoningen in beperkte mate.
De heer Marijnissen:
Onze fraktie heeft al jarenlang gepleit voor deze zaak. De redenen daartoe
zal ik niet opnieuw herhalen. Het is jammer dat zulks gedurende een aantal
jaren niet heeft kunnen plaatsvinden. De wind is gelukkig gedraaid. Men ziet
thans weer de voordelen daarvan. Onze fraktie zal de gevraagde stemming steu
nen. Daarna kan het college de zaak verder onderbouwen. Naar mijn mening moet
zulks ook door de commissie sociale zaken en volkshuisvesting worden onder
zocht. Ik wijs er op dat in het verleden 400 woningen als gemeentelijk woning-
bezit is aangehouden.
Kortom onze fraktie steunt dit, reeds morgen zouden de mensen in staat moeten
worden gesteld woningwetwoningen te kopen.
De heer Laurijssen:
Onze fraktie steunt het collegevoorstel en zal de heer Zwaard derhalve thans
nog niet steunen.
De heer van Nunen:
Ook onze fraktie staat op het standpunt dat de verkoop van woningwetwoningen
in beperkte mate zou moeten gebeuren.
De voorzitter:
Naar aanleiding van de diverse opmerkingen, kan ik namens het college beloven
dat een daartoe strekkend voorstel uw raad nog tijdens de huidige zittingspe
riode zal worden aangeboden.
De heer Zwaard:
Uiteraard sta ik achter uw opmerking dat de zaak goed moet worden onderbouwd,
doch ik wijs er op dat mijn voorstel niet meer inhoudt dan dat de mogelijk
heid van de aankoop door bewoners van woningwetwoningen weer wordt geboden.
Het raadsbesluit van 16 april 1934 dient daartoe te worden ingetrokken.
Alsdan gelden vanaf heden de gebruikelijke voorwaarden in deze kwestie als
die welke vóór 16 april 1984 golden, met die restriktie dat deze nader zou
den moeten worden aangepast c.q. onderzocht.
Mevr. Grooten:
Ik stel voor te wachten tot er een gedegen voorstel terzake van het college
ter tafel ligt.
- Vervolgens -