- 8 -
Noord Brabant doet zulks niet.
In alle terzake gevoerde besprekingen is altijd lcategorisch gezegd, dat er
geen enkele mogelijkheid aanwezig is om bedrijven individueel te steunen.
Dit merkt de heer Marijnissen terecht op.
Het betreft een voorwaardenscheppend beleid en een algemene subsidie ten
behoeve van de verbetering van de infra~struktuurDit is nodig ten einde
de bedrijven uit hun netelige positie te bevrijden.
Mevr. Grooten:
In de laatste bespreking is gezegd dat zulks een strukturele hulp voor de
groep transportbedrijven zou kunnen betekenen.
De sekretaris:
Het betreft de subsidie in de kosten van de aanleg van de weg en het via-
dukt. In de kosten van het bouwrijp maken van het bedrijventerrein valt
geen subsidie te verwachten. De Zundertse bedrijven verkrijgen alleen het
voorkeursrecht om zich ter plaatse het eerst te vestigen.
Het is allemaal van de hand gewezen en het heeft naar mijn mening geen en
kele zin om daarop terug te komen.
Mevr. Grooten:
Wat ik heb gehoord is wel zinvol. Dus zal men moeten afwachten.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming omtrent de stukken onder IX
en X overeenkomstig het daarbij gestelde besloten.
Omtrent stuk XI nr. 3 (subsidieverzoek Stichting Reinwater).
De heer Marijnissen:
Het subsidieverzoek van de Stichting Reinwater zou ter voorbereiding in de
handen van het kollege moeten worden gesteld.
In het verleden is echter altijd gesteld dat aan dergelijke stichtingen
geen subsidie wordt verleend.
Betekent het voorstel thans een nieuw beleid?
De voorzitter:
Dat is niet bekend, daarom dat wij het voorbereiden.
De heer Marijnissen:
De vorige afwijziging en het thans in overweging nemen van het verzoek zou
den er op kunnen duiden dat er een nieuw beleid op komst is.
De heer Hoekman:
Dat zou misschien best wel eens kunnen gebeuren.
De heer Marijnissen:
Mijn opmerking en niet het antwoord van de voorzitter is dus juist.
Mevr. Grooten:
Ik zou het ook op prijs stellen.
Vervolgens wordt zonder feestelijke stemming omtrent de stukken onder XI
overeenkomstig het daarbij gestelde besloten.
Omtrent stuk nr. XII (inventarisatie toegankelijkheid openbare gebouwen
voor lichamelijk gehandicapten)
Mevr. Bommelijn:
Met uw konklusie dat bij vernieuwingen, uitbreidingen en wijzigingen van
bouwplannen al rekening wordt gehouden met de problemen van c.q. de toe
gankelijkheid van gebouwen voor gehandicapten kan ik wel instemmen.
-Maar-