-65-
Ik merk op dat sedert 1901 er welstand is, dat was toen niet ver
plicht. Alleen Amsterdam kende van 1688 een westandskommissie
In 1931 kwam de wijziging dat de direkteur generaal van de volks
huisvesting niet meer Gedeputeerde Staten adviseerde over een wij
ziging van de bouwverordening als daarin geen welstandsbepaling
was opgenomen. In 1956 is de nieuwe huidige Woningwet tot stand
gekomen, waarin welstandskommissie een plaats heeft gekregen.
De kamer heeft straks 3 mogelijkheden:
- er gebeurt niets en alles blijft bij het oude.
- men schrapt de bepaling uit de wet en zegt dat het een zaak
wordt voor de gemeenten, in artikel 34 van de bouwverordening
wordt dit dan nader uitgewerkt.
- de minister kan ook zeggen genoeg te hebben alle verschillende
gemeentelijke bouwverordeningen (hoewel gestandaardiseerd vol
gens het model van de VNG) en vaardigt een rijksbouwbesluit uit.
Hierbij geldt dan weer het volgende:
- heet dit rijksbouwbesluit een welstandsbepaling
- vinden de gemeenten het zo belangrijk dat toch naar de welstand
wordt gekeken dan heeft zij hiervoor de mogelijkheid ingevolge
artikel 168 van de gemeentewet.
Dit is echter voor de toekomst, die echter onzeker is. Daarom
moet ik u ontraden om rare sprongen te maken. Ik vind het een na
deel voor de gemeenschap als de welstandskommissie zou worden ge
schrapt. Het bestaat niet dat u het kunt regelen op het niveau,
zoals dat thans gebeurt. Overigens wijs ik u op de uitspraken van
de Arob rechter, waarin hij zegt dat een welstandskommissie bestaan
de uit een direkteur gemeentewerken, een wethouder openbare werken
en een stedebouwkundige geen kommissie is in de zin van de wet.
Ik zou dus niet weten wie men dan in Zundert in de welstandskom
missie zitting moet laten nemen. Dat is het grote probleem, het
gaat er mij om dat er goed wordt gebouwd. We moeten soepel zijn.
Ik heb de wet soepel toegepast, maar hem wel toegepast.
De heer Marijnissen:
Uw pleidooi is die van een vurig voorstander van de regionale
welstandskommissie. Ons verhaal is echter anders. Het is onder
bouwd met voorbeelden, uitspraken en argumenten. Het percentage
van 7 van afgewezen plannen moet voorts in relatie worden gebracht
met dat percentage voor Zundert.
De voorzitter:
Dit percentage kan ik u niet geven.
De heer Marijnissen!
U heeft het over algemene percentages, die inhouden dat nog altijd
37% van de bouwplannen in eerste instantie worden afgewezen. Er
wordt in het kollegevoorstel negatief over ons voorstel gedaan. Er
wordt gesuggereerd dat onze fraktie een invulling wenst die niet
volgens de wet zou zijn. U doet dat ook, maar dit heeft u niet in
ons voorstel kunnen terugvinden. Onze fraktie wil niet van de wel
standskommissie, zij moet voldoen aan al hetgeen daaromtrent in de
verordening is vermeld.
Onze fraktie wil geen welstandskommissie waarin de direkteur van
gemeentewerken, de wethouder van openbare werken en een stedebouw
kundige zitting heeft. Daarover heeft onze fraktie geheel andere
ideeen. De samenstelling zou door ons nauwkeurig kunnen worden uit
gevoerd. Drie beroepsarchitekten, 6 wetenschappers garanderen mij
niet dat men iets snapt van al hetgeen Jan in de straat allemaal wil.
Het kan technisch gezien wel een mooi verhaal zijn maar, hetgeen uit