-64- De ontwerparchitektwet van 1953 ligt nog steeds bij de tweede kamer, in verband met alle haken van al dan niet erkenning van bepaalde groepen. Als tweede punt moet ik u wijzen op het goed op de hoogte zijn van de welstandskommissie. Van iedere gemeente zijn de straat- wanden fotografisch vastgelegd. Indien een bepaalde open plek wordt bebouwd dan kan onmiddellijk de straat worden geprojek- teerd. Deze documentatie is vereist voor de beoordeling van het plan. Voorts heeft iedereen recht van hoor en wederverhoor Iedere dinsdag en donderdagochtend is de kleine kommissie bij el kaar ter bespreking van de kleine plannen. Daar kan men dan zijn zegje doen. Men komt dan echter wel te staan tegenover mensen die les geven aan opleidingen voor bouwkundig ingenieurs, der halve niet tegenover kleine jongens. Deze mensen willen Brabant netjes houden. Dat is zeer belangrijk. Ik ben sedert mijn burge meesterschap voorzitter geweest van regionale welstandskommissies, die ieder plan beoordeelt op zijn aanvaardbaarheid c.q. toelaat baarheid. Een plan dat prachtig is krijgt een I, een plan dat aardig is krijgt een 2 en vervolgens krijgt men een plan dat toelaatbaar is. Voorts kan een plan onder voorwaarden toelaatbaar zijn, een plan, mits U zou bij enige architectonische kennis ervan verbaasd zijn dat tekeningen worden ingediend, waarvan zelfs de schaal niet klopt. Is het dan niet te verwonderen dat deze plannen worden afgekeurd. De kommissie komt in het algemeen wel uit de ingedien de plannen, maar met iemand die nauwelijks kan tekenen, weet de kommissie zich ook geen raad, en gaat de bekende rode brief uit met de mededeling dat de man maar naar een echte architekt moet. Met deze brieven is men wel spaarzaam. Indien de kommissie zegt dat een plan eigenlijk niet zou kunnen dan wordt de belang hebbende uitgenodigd voor een gesprek waardoor de kwestie als nog tot een goed einde kan worden gebracht Omtrent de deregulering merk ik op mijn lidmaatschap van de subkommissie voor de deregulering onmiddellijk na het bekend worden van mijn benoeming heb opgezegd, omdat ik niet overal te gelijk wil zijn. Ik vermeld u dat deze kommissie een gesprek heeft gehad met de betreffende kamerkommissie. Onze standpunten zijn daar verdedigd door oudminister Schut, direkteur van het stedebouwkundig bureau in Zuid holland "Stad en Land" en professor van Tol als grote deskundige van de Technische Hogeschoolin Delft. Bij deze kamerkommissie heeft de kommissie toch wel een goed/gewillig oor gevonden. Ik weet uiteraard niet wat de politiek ervan maakt. Dat ontgaat mij soms wel eens. Het is wel onverstandig om thans hals over kop een besluit te nemen. In mijn hart zeg ik dat men dit nooit moet afschaffen. Ten overvloede zeg ik dat indien de deregulering doorgang vindt onder gelijktijdige afschaffing van de welstand, dan zal de minister er niet onderuit kunnen om 120 personen, die thans ambtelijk werkzaam zijn in welstand, op te vangen, c.q. wachtgelden ter beschikking te stellen. Dit wordt uiteraard dan weer naar de gemeente omgeslagen. Indien u thans het besluit zou nemen dan kunt u wel eens de boot missen, de uitspraak van de kamer, wanneer deze in december aanstaande naar verwachting het onderhavige punt zal behandelen.

Raadsnotulen

Zundert: 1934-1996 | 1984 | | pagina 227